Windenergie met natte voeten; Schone elektriciteit uit zee in aantocht | Maritiem Nederland
Nieuws
Vervoer van transitiestukken, die de funderingspalen verbinden met het deel waaraan de gondel komt.

Windenergie met natte voeten; Schone elektriciteit uit zee in aantocht

Jan van den Berg | woensdag 23 augustus 2006

Twee ‘zeewindparken’ zijn in aanbouw voor de kust van Noord-Holland.

Op zee waait het altijd harder dan boven land. Windmolens kunnen daar dus een groter rendement rendement creëren, een feit dat de exploitanten uiteraard niet is ontgaan. Toch heeft de komst van windmolens in het Nederlandse deel van de Noordzee nog lang op zich laten wachten. Pas in april is aangevangen met de aanleg van het eerste maritieme windmolenterrein, oftewel het Offshore Windpark Egmond aan Zee. De bouw van een tweede windpark, Q7-WP, start in september.

 

Bouwen op zee is altijd duurder dan op land, een struikelblok dat in Nederland voor uitstel heeft gezorgd. Duitsland en Denemarken hebben er harder aan getrokken, in deze landen bieden de overheden meer financiële voor de aanleg van windparken. Ook Nederland kent een (open-einde-)subsidieregeling, want windenergie op zee is te duur voor partijen die alleen de marktwaarde voor hun stroom zouden krijgen. De overheid moet dus bijpassen.

Fors
De techniek voor grote windmolens is in Denemarken ver ontwikkeld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de opdrachtgevers voor beide Nederlandse windparken zijn uitgekomen bij de Deense windmolenbouwer Vestas. Hierbij speelt onder andere een rol dat de elektrische en mechanische onderdelen bestand moeten zijn tegen het zoute en dus agressieve klimaat op zee.
Offshore Windpark Egmond aan Zee wordt gebouwd in opdracht van Noordzeewind. Deze joint venture van Shell en Nuon is speciaal voor dit windpark in het leven geroepen. Het park krijgt 36 windturbines, een ruime 500 meter van elkaar verwijderd, elk met een vermogen van 3 megaWatt. Dit is genoeg om zo'n honderdduizend huishoudens van elektriciteit te voorzien.

 

Het park zal een oppervlak van dertig vierkante kilometer beslaan en komt, ter hoogte van Egmond aan Zee op 10 tot 18 kilometer uit de kust te liggen. De waterdiepte bedraagt hier gemiddeld 18 meter. Via een kabel onder de zeebodem worden de turbines verbonden met een transformatorstation, gebouwd op het terrein van staalfabriek Corus in IJmuiden. Van hieruit loopt een kabel naar de elektriciteitscentrale van Nuon in Velsen-Noord.
De werkzaamheden op het vasteland zijn intussen voltooid, zegt woordvoerder André Romijn van Noordzeewind. “Op 15 april, tijdens het paasweekend, zijn we begonnen met de bouw op zee, de eerste funderingspalen zijn toen geslagen.” Deze palen moeten 30 meter diep de zeebodem in. Op de palen komen zogeheten transitiestukken, waar vervolgens de masten op te plaatsen zijn. De masten steken 70 meter boven zee uit. Ook de rotors zijn fors: in de lengte meet een rotorblad 45 meter.

Uitvoerig testen
Voor de herfst moeten de windmolens er staan, vertelt André Romijn. “In dat jaargetijde is het weer vaak te slecht om dit soort werkzaamheden uit te kunnen voeren. We liggen nu op schema, dus ik denk dat we het wel gaan redden.” Het zal nog tot ongeveer april 2007 duren voordat Offshore Windpark Egmond aan Zee in bedrijf komt, want alle installaties worden eerst uitvoerig getest. De aanleg van het windpark – door BouwCombinatie Egmond – kost 200 miljoen euro. De bouw komt voor rekening van BouwCombinatie Egmond, een consortium van Ballast Nedam en Vestas. De eerste heeft veel ervaring in de offshore en met grote infrastructurele werken. Bijvoorbeeld met de aanleg van de Størebeltbrug in Denemarken. Hiervoor liet Ballast Nedam het hefschip ‘Svanen’ bouwen. Hetzelfde schip wordt nu gebruikt om de funderingspalen en andere componenten van de windturbines te plaatsen. De Svanen heeft een hefvermogen van 8.700 ton. Dat vermogen is overigens niet van belang voor de plaatsing van turbines, want het zwaarste onderdeel weegt ‘slechts’ 300 ton. De hefhoogte is echter wel wezenlijk. Die bedraagt maximaal 76 meter, voldoende om de gondels met rotorbladen op de mast te kunnen zetten. De Deense windturbinefabrikant Vestas levert de windturbines, type V90.

Veiligheidszone
Enkele kilometers van het Egmondse windpark komt Q7-WP te liggen. Dit krijgt een iets andere opzet. Het zal bestaan uit zestig windturbines, elk met een vermogen van 2 megaWatt. Opnieuw is Vestas de leverancier van de turbines. Het gaat om windmolens van het type V80. Het totale vermogen van dit tweede park is ruim 10 procent groter dan het eerste.

 

Q7-WP komt iets zuidelijker, voor de kust van IJmuiden, te liggen. Het ligt wat verder uit de kust, te weten op ruim 23 kilometer, in water met een diepte van 20 tot 22 meter. De molens zullen op 550 meter uit elkaar staan. Rondom het park komt een veiligheidszone van een halve kilometer breed, waarin alle scheepvaart verboden is.

 

Op het vasteland is de bouw van Q7-WP al van start gegaan, vertelt managing director Matthieu Kortenoever van E-Connection. Dit bedrijf heeft de plannen voor het windpark ontwikkeld en is opdrachtgever voor de bouw. “Eind 2005 zijn we begonnen met de aanleg van de 150kV-verbinding vanaf de duinen in Wijk aan Zee tot het onderstation van Continuon te Velsen. In september zullen we de funderingspalen plaatsen. Dan moeten we vanwege weersomstandigheden tot april 2007 wachten voordat de masten, gondels en rotorbladen geplaatst kunnen worden.” Kortenoever verwacht dat het windpark eind 2007 operationeel kan zijn. Uitvoerders zijn aannemingsbedrijf Van Oord AZC en Vestas. Deze bedrijven zijn verantwoordelijk voor engineering, bouw, installatie en inbedrijfstelling. De funderingspalen komen van Smulders Groep. Het onderhoud zal worden gedaan door Vestas en Fabricom Oil & Gas. Het laatste bedrijf is een dienstverlener voor de offshore-industrie.

Overweldigend
De kans is groot dat er nog meer windparken zullen komen in de Nederlandse territoriale wateren of op het Nederlands continentaal plat. De plannen van het ministerie van Economische Zaken voorzien in subsidies voor een totaalaanbod van 700 megaWatt. De beide parken in aanbouw nemen hiervan bijna eenderde voor hun rekening.

 

De belangstelling voor windparken is overweldigend. Vorig jaar had het ministerie aanvragen voor tachtig parken. Op verzoek van minister Brinkhorst van Economische Zaken is een aantal vergunningaanvragen ingetrokken. Het is nu aan het ministerie om de meest kansrijke projecten te selecteren en er subsidie voor te verstrekken. Er zullen hoe dan ook meer windmolens komen op de Noordzee.

www.noordzeewind.nl
www.e-connection.nl

 

 

Drijvende windmolens

Tot nu toe plaatst men turbines op zee stevig in de zeebodem. Er is echter een grens aan de waterdiepte waarbij dit mogelijk is. Bij grotere waterdiepte, worden de mast en fundering van de windmolen te duur. Het Noorse bedrijf Hydro heeft voor die situatie een oplossing gevonden in de vorm van een drijvende windmolen, Hywind genaamd.

Een betonnen kolom van 120 meter hoog en een diameter van 9 meter dient als drijver. Hierop staat een stalen mast van 80 meter hoog, waar de gondel op te plaatsen is. De turbine krijgt een vermogen van 5 megaWatt, ofwel bijna het dubbele van de windmolens die straks voor de Nederlandse kust staan. De waterverplaatsing van zo’n turbine bedraagt 8.150 ton. De Hywind is met drie kabels aan de zeebodem verankerd. De drijvende windmolen is te plaatsen in water met een diepte van 200 tot 700 meter. Hydro voert op dit moment proeven uit met een 1:47 schaalmodel. De ontwikkeling van dit diepwatermodel is met andere woorden nog niet voltooid. In 2008 hoopt het bedrijf een prototype op ware grootte te testen voor de Noorse kust. Binnen tien tot vijftien jaar wil het bedrijf een windpark van tweehonderd turbines operationeel te hebben.

Partners Maritiem Nederland