SBM Offshore verovert de wereld | Maritiem Nederland
Nieuws
FPSO 'Capixaba'

SBM Offshore verovert de wereld

Mark van Baal | zondag 4 maart 2007

Oliemaatschappijen verlenen de ene na de andere opdracht aan SBM Offshore, het voormalige IHC Caland. Het gaat goed met de leverancier van drijvende olie- en gasplatforms.

Dit jaar begint SBM Offshore met de bouw van een drijvend olieen gasplatform voor Shell. Voor ruim zevenhonderd miljoen dollar bouwt het bedrijf een olietanker uit de jaren zeventig om tot een Floating Production, Storage and Offloading platform (FPSO). Dit moet vanaf 2009 olie en gas gaan winnen voor de kust van Brazilië.

 

Megaschepen

Tegen die tijd drijven er zestien FPSO’s van SBM voor de kusten van onder meer Thailand, Italië, Vietnam, Angola en Brazilië. Daarnaast liggen er op dat moment vier opslagschepen of FSO’s (Floating Storage and Offloading plat- forms) voor de kusten van Congo, Rusland en Myanmar (voorheen Birma). Ten slotte staat er dan een verplaatsbaar olieplatform (MOPU, Mobile Offshore Production Unit) in de Kaspische Zee voor de kust van Turkmenistan.

 

De twintig megaschepen en het olieplatform worden geleasd aan verschillende oliemaatschappijen. Ze zorgen voor een verzekerde inkomstenstroom van vijf tot vijftien jaar, vaak met verlengingen voor vijf jaar. Het FPSO voor Shell bijvoorbeeld zal minstens tot 2024 inkomsten genereren. De leasevloot van SBM Offshore zorgt nu voor ongeveer eenderde van de omzet. De rest van de omzet haalt SBM uit de verkoop van platforms en componenten voor de offshore olie- en gasindustrie en uit serviceverlening, zoals mobiele booreilanden of ankerboeien voor het laden en lossen van olie of gas.

 

In 2006 kreeg SBM vijftien grote orders van oliemaatschappijen. Variërend van het leveren van ingenieurs voor het ontwerp tot het turnkey leveren van een compleet booreiland. SBM heeft geen werven meer en besteedt alle productie uit aan derden. Ontwerp, inkoop en het management tijdens de bouw voert het bedrijf wel zelf uit. Eenvoudig geformuleerd levert SBM zijn leveranciers dus zowel de grondstoffen en de componenten als de tekeningen.

 

“Het grote voordeel hiervan is dat we ons niet bezig hoeven houden met de werkvoorziening voor twaalf honderd man als het een keer wat minder gaat,” zegt Hans Peereboom, vice-president Investor Relations van SBM Offshore. De scheepsbouwer werkt bij SBM sinds zijn afstuderen als scheepsbouwkundige aan de TU Delft, 1971. Sinds ruim twee jaar legt Peereboom investeerders uit waarom ze hun geld in de techniek van SBM moeten steken. “Wij zijn voor investeerders een moeilijk te begrijpen bedrijf. Laatst hield ik een presentatie voor bankiers, na iemand van Heineken. Dan heb je heel wat meer uit te leggen.”

 

Gekkigheid

Toch is de goed gevulde orderportefeuille niet onopgemerkt gebleven door investeerders. Het aandeel SBM steeg in 2006 met meer dan 50 procent. Hans Peereboom spreekt tegen dat dit succes te danken is aan de hoge olieprijs, waardoor oliemaatschappijen van gekkigheid niet weten wat ze met hun geld moeten doen. “Onze winst is onafhankelijk van de olieprijs, omdat de leasetarieven voor de komende jaren vastliggen. Bij een hoge olieprijs investeren oliemaatschappijen vooral in het zoeken naar nieuwe oliebronnen. Wij zijn alleen betrokken bij de winning. Voor ons moet de goede tijd nog komen.”

 

Net als voor veel andere technische bedrijven is het voor SBM steeds moeilijker technisch personeel te vinden en te behouden. “Als we twee keer zo veel mensen zouden hebben, zouden we dubbel zo veel werk aan kunnen nemen,” aldus Peereboom. Groei in personeel moet in Maleisië plaatsvinden. “In Kuala Lumpur bieden zich genoeg hooggekwalificeerde Maleisiërs, Chinezen en Indiërs aan. Daar willen we aan het eind van 2007 driehonderd mensen in dienst hebben.”

 

Scheepshuid

Het FPSO voor Shell laat SBM in Singapore bouwen. De basis vormt een enkelwandige olietanker uit de jaren zeventig. Deze wordt eerst in een droogdok volledig opgeknapt. Onder andere door vervanging van al het staal dat door corrosie te dun is geworden. “We voegen minimaal twintig jaar toe aan de levensduur,” zegt Peereboom.

 

De meeste FPSO’s hebben een enkele huid. Dit is uit veiligheidsoogpunt voldoende voor schepen die het grootste deel van hun tijd voor anker liggen. Voor dit project legt SBM bij wijze van uitzondering een tweede romp om de tanker. Normaliter prefereert SBM enkelwandige schepen uit de jaren zeventig boven de dubbelwandige uit de jaren negentig, vertelt Peereboom. “Dubbelwandige schepen hebben veel dunnere scheepshuiden en zijn daardoor niet alleen gevoeliger voor corrosie, maar ook voor metaalmoeheid.”

 

Op het dek komen vervolgens de verschillende modules met compressoren, tanks voor de scheiding van olie en water, en generatoren. De enige componenten die uit Nederland komen, zijn de swivels. Onder het motto ‘Keep the magic in the box’ van voormalig bestuursvoorzitter van IHC Caland Jan-Diederick Bax, is de fabricage van de gigantische draaiende vloeistofkoppelingen altijd in eigen huis gehouden. Sinds de opsplitsing van IHC Caland maakt IHC in Kinderdijk ze in opdracht van SBM.

 

Vooral de productie van de kunststof afdichtingsringen, met diameters tot drie meter, blijft een goed bewaard geheim. In de fabriekshallen aan de Noord worden de stalen swivels bewerkt met frees-, draai- en boormachines, gelast, geassembleerd en onder hoge druk getest. Ten slotte stelt men ze samen tot een swivelstack en gaan ze over de Noord naar de haven van Rotterdam. Daar worden ze voor verdere assemblage verscheept naar een werf in Dubai, Singapore of Maleisië.

 

De werven in het Midden- en Verre Oosten met droogdokken die groot genoeg zijn om de vierhonderd meter lange FPSO’s te herbergen, zijn de komende jaren volgeboekt. Dit gebrek aan constructiefaciliteiten is een van de bedreigingen die SBM in zijn jaarverslag noemt. Het zou daarom best kunnen dat SBM de Europese werven, die de laatste jaren een voor een zijn gesloten, nieuw leven inblaast. Peereboom: “Als de rest van de wereld vol zit, moeten we wel.” Peereboom verwacht overigens niet dat dit een definitieve comeback van de Europese scheepsbouw zal betekenen. Maar slechts een korte opleving, die in 2007 al zou kunnen beginnen. “Misschien wel op de werf van Verolme.”

 

Naast het eerdergenoemde tekort aan technisch opgeleid personeel en de volgeboekte droogdokken bestaat er een derde bedreiging: goedkope Chinese en Zuid-Koreaanse scheepsbouwers. Om die concurrentie voor te blijven, ontwikkelt SBM Offshore nu een FPSO dat aardgas in vloeibare vorm kan opslaan (LNG). “De technische uitdaging is om het gas op zee te koelen tot 162 graden onder nul,” legt Peereboom uit. “Het is misschien te ambitieus,” benadrukt hij, “maar we hebben nu twintig olie-FPSO’s. Over vijftien jaar willen we net zo veel LNG-FPSO’s in lease hebben.” 

 

www.sbmoffshore.com

 

 

SBM Offshore en IHC

In 2005 splitste het maritieme bedrijf IHC Caland zich op in SBM Offshore en IHC Holland Merwede. SBM ging zich volledig richten op de offshore olieen gasindustrie. IHC nam de werven over en bedient de bagger- en scheepsbouwindustrie. De SBM-groep bestaat uit Single Buoy Moorings (gevestigd in Zwitserland en Monaco), SBMImodco en Atlantia Offshore (Houston), Gusto MSC (Schiedam) en NKI (Dongen). De bedrijven hebben geen eigen productiefaciliteiten of werven en besteden alle productie uit. SBM-ingenieurs zijn vaak wel verantwoordelijk voor het ontwerp en de begeleiding tijdens de bouw. Voorbeelden van producten zijn olieterminals, drijvende booreilanden en FPSO’s. Klanten zijn olieconcerns als Shell en ExxonMobil, die FPSO’s van SBM leasen.

 

De geschiedenis van SBM en IHC gaat terug tot 1687, als de Smitwerven schepen beginnen te bouwen bij Kinderdijk. Deze werven fuseren in 1943 met onder andere die van Gusto in Schiedam en Verschure in Amsterdam tot de Industriële Handels Combinatie Holland (IHC Holland). Gusto bouwt in 1959 onder een Shell-licentie de eerste boei waarmee een schip op volle zee olie kan laden. Als de markt voor deze boeien in de jaren zestig groeit, besluit IHC een apart bedrijf te creëren om ze verder te ontwikkelen: Single Buoy Moorings (SBM). Na de crisis in de scheepsbouw, eind jaren zeventig en de sluiting van een aantal werven (waaronder Gusto en Verschure), ontstaat in 1984 IHC Caland. In de jaren tachtig en negentig specialiseren de verschillende dochterbedrijven zich elk op hun eigen gebied. Omdat er weinig synergie is tussen de olie- en gasactiviteiten en de werven, besluit het management tot splitsing.

 

In 2006 bedroeg de omzet van SBM Offshore 1.994 miljoen dollar en de nettowinst 216 miljoen dollar.

 

Totaal aantal medewerkers: circa 3.500.

• Monaco: 800

• Schiedam: 500

• Houston: 500

• Kuala Lumpur: 100

• SBM-vloot: 1.500

 

Hoe werkt een FPSO?

Een FPSO (Floating Production, Storage and Offloading platform) is een omgebouwde olietanker van vaak ruim vierhonderd meter lang die voor anker ligt boven een olie- of gasreservoir onder de zeebodem. De functie van het schip is om olie of gas te winnen, op te slaan en van tijd tot tijd over te pompen naar tankers. Deze komen langszij en vervoeren de fossiele brandstoffen naar raffinaderijen. Redenen om een FPSO in plaats van een vast olieplatform toe te passen zijn een zeediepte van meer dan tweehonderd meter, een olieveld dat ver uit de kust ligt en de behoefte aan flexibiliteit en snelheid.

 

Een FPSO is met tientallen leidingen verbonden met de zeebodem. Het gaat om olie- en gasleidingen die met de olie- en gasvelden onder de zeebodem verbonden zijn, gas- en waterleidingen die de reservoirs onder druk zetten om meer brandstof te winnen, hydraulische leidingen om kleppen op de zeebodem of in het reservoir open en dicht te doen, en elektrische leidingen.

 

Alle ankerkabels en tientallen leidingen komen bij de meeste FPSO’s uit in één cilinder die een diameter van twintig meter kan hebben: de turret. Door de ankerkabels staat de cilinder stil ten opzichte van de zeebodem. Het schip draait om de cilinder heen. De turret is door middel van zo’n zestig leidingen met de olie- en gasputten op de zeebodem verbonden. De technische uitdaging is het winnen van brandstof terwijl het schip door golven en wind alle kanten op draait.

 

Hier komt de zogeheten swivel, een 360 graden draaibare vloeistofkoppeling, van pas. Deze kan de olie van de stilstaande cilinder naar het draaiende schip laten stromen. Voor elk ‘medium’ (olie, gas, perslucht, elektriciteit) is er een aparte swivel van maximaal vijf meter doorsnee. Samen vormen ze de swivelstack, de toren die voor op het schip te zien is. Swivels zijn de technische hoogstandjes van het FPSO en moeten een druk van 500 bar en een temperatuur van 120 graden Celsius kunnen weerstaan.

 

De ruimen van het FPSO dienen voor opslag van de gewonnen olie. Op het dek staan verder onder meer compressoren, tanks om olie, gas en water te scheiden en generatoren voor elektriciteitsvoorziening. De energiebehoefte is 40 tot 60 Megawatt. Niet alleen het schip zelf, ook de pompen en kleppen op en onder de zeebodem in het olie- of gasreservoir moeten immers energie krijgen.

Partners Maritiem Nederland