Jan van den Berg | woensdag 12 juli 2006
De Nederlandse havens zijn vertrouwd met fossiele energie. Olie en steenkolen vormen een belangrijk deel van het overgeslagen tonnage in Rotterdam en Amsterdam. Binnenkort komt daar vloeibaar gas bij. Er zijn plannen voor drie LNG-terminals, in Rotterdam en de Eemshaven.
Transport van aardgas loopt meestal via pijpleidingen. Voor het overbruggen van afstanden van meer dan
Grote thermosflessen
Om aardgas doelmatig per schip te kunnen vervoeren, moet het volume aanzienlijk omlaag. De oplossing is Liquified Natural Gas, oftewel LNG. Door het gas af te koelen tot 163 graden Celsius onder nul, neemt het volume af met een factor 600.
LNG-tankers zijn voorzien van opslagtanks die werken als grote thermosflessen. De druk in de tanks is vrijwel gelijk aan de atmosferische druk. Ondanks de goede isolatie verdampt er permanent gas. Deze zogeheten boil-off bedraagt ongeveer een half procent per dag. In sommige tankers wordt de boil-off opgevangen en naast stookolie gebruikt als brandstof voor de motoren. Andere tankers laten het voor het milieu schadelijke restproduct in de atmosfeer verdwijnen.
LNG-vervoer is een groeiende bedrijfstak. Op 1 maart van dit jaar waren er wereldwijd 198 LNG-tankers in de vaart. De grote meerderheid kan 120.000 tot
Japanse en Zuid-Koreaanse werven nemen het leeuwendeel van de bouw van de tankers voor hun rekening. De rest komt vooral uit China. De tijd dat LNG-tankers werden gebouwd in landen als Frankrijk, Finland en de Verenigde Staten, ligt ver achter ons.
Het vervoer vormt overigens maar een deel van de kosten van de LNG-logistiek. Om aardgas vloeibaar te maken zijn zeer kostbare installaties nodig die bovendien veel energie verbruiken. Aan de zijde van de afnemers zijn installaties nodig om vloeibaar aardgas op te slaan en weer gasvormig te maken.
Voet aan de grond
Nederland heeft een naam hoog te houden als het gaat om aardgas. Zowel onder het land als onder het Nederlandse deel van de Noordzee beschikken we over grote hoeveelheden gas. Nederland is bovendien via pijpleidingen verbonden met de aardgasnetwerken van andere Europese landen. LNG heeft tot op heden echter nog geen voet aan de grond gekregen.
Andere Europese landen maken echter al lang gebruik van vloeibaar gas. Zo heeft België een LNG-terminal in Zeebrugge, en 18 procent van het Belgische aardgas is LNG. Frankrijk telt twee terminals en gebruikt relatief gezien ongeveer even veel LNG als België. Spanje is met vier terminals Europees koploper: het aardgasverbruik komt voor tweederde van LNG. In Japan en Zuid-Korea is dit percentage nog hoger.
Gaat Nederland land zich op korte termijn bij dit rijtje aansluiten? Er zijn drie partijen die deze vraag positief beantwoorden. In de eerste plaats is dat het consortium Vopak-Gasunie. Deze bedrijven vormen een logische combinatie. Vopak is groot in opslag van olie en chemicaliën en dat de Gasunie veel ervaring heeft met aardgas, behoeft geen uitleg. Samen willen ze een LNG-terminal bouwen in de Rotterdamse haven. Een haalbaarheidsstudie heeft uitgewezen dat hier behoefte aan is, zowel onder producenten van aardgas als onder afnemers, zoals energiebedrijven.
Eemshaven
De Vopak-Gasunie-terminal zal er waarschijnlijk komen. Een geschikte locatie is alleen nog niet gevonden. Deze moet ongeveer
Ook oliebedrijf Petroplus wil in Rotterdam een LNG-terminal bouwen, maar denkt in eerste instantie aan de Europoort. Het bedrijf is verder met de voorbereidingen dan Vopak en de Gasunie. Petroplus hoopt zijn terminal – kosten: zo’n 400 miljoen euro – al in 2009 operationeel te hebben. Jaarlijks zou deze 6 miljard kubieke meter (gasvormig) aardgas te verwerken krijgen. Als deze terminal op volle capaciteit werkt, moet er iedere week een tanker van
De derde Nederlandse LNG-terminal is mogelijk te verwachten in de Eemshaven. Energiebedrijf Essent en het Amerikaanse oliebedrijf ConocoPhillips hebben een vergunning voor de bouw ervan aangevraagd, nadat een haalbaarheidsstudie een gunstig resultaat opleverde. Voordeel van deze locatie is eenvoudige aansluiting op het aardgasnetwerk. Wel is verdieping van de vaargeul in de Westereems nodig. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft laten weten hiervoor te zullen zorgen.
Onbedoelde impuls
De Nederlandse plannen passen in de trend van toenemend gebruik van LNG. Er zijn verschillende redenen voor deze ontwikkeling. In de eerste plaats is aardgas beschikbaar in landen in het Midden-Oosten, Afrika en Zuid-Oost-Azië, te ver verwijderd van de verbruikers om een pijpleiding aan te leggen. Deze landen willen behalve aan hun olie ook hun aardgas te gelde maken.
Aan de andere kant staan de grootverbruikende industrielanden in Europa, Noord-Amerika en Oost-Azië. Deze beschikken over weinig of geen eigen aardgasvoorraden, zoals Frankrijk en Japan, en willen zich niet te afhankelijk maken van een klein aantal leveranciers. Landen met eigen voorraden als Nederland en Groot-Brittannië beseffen dat het eind van hun voorraden in zicht komt. Ook zij zoeken naar mogelijkheden voor risicospreiding.
Wat dit aangaat, heeft Rusland onbedoeld een extra impuls gegeven aan de LNG-handel. Kort voor de afgelopen jaarwisseling sloot het de gastoevoer naar Oekraïne af. West-Europa voelde toen ook weer hoe afhankelijk het is van Rusland voor deze belangrijke energiebron. Het zou menigeen een lief ding waard zijn als er meer alternatieven voor het Russisch aardgas voorhanden zouden zijn.
Een derde reden voor toenemend LNG-gebruik is de stijgende vraag naar aardgas. Jaarlijks neemt de vraag met ongeveer 3 procent toe. Deze toename is hoger dan die van olie en kolen het geval is. Volgens de International Energy Agency zal de vraag naar aardgas in 2030 tweemaal zo hoog zijn als in 2005. Van alle aardgas die internationaal verhandeld wordt, is 22 procent LNG. Dus ook dit percentage zal stijgen. De behoefte aan aardgas neemt niet alleen toe doordat we meer energie verbruiken. Er is ook een verschuiving waarneembaar van olie en kolen naar aardgas. Dit komt doordat aardgas schoner is dan olie en kolen. Uit milieuoogpunt verdient aardgas dus de voorkeur.
Tot slot is er het motief van de handel. Met de beste wil van de wereld kan niet gezegd worden dat Nederland een tekort aan aardgas heeft. Dat er toch plannen zijn voor LNG-terminals, heeft ten dele te maken met het feit dat de handel in LNG winstgevend is.
Schrikbeeld
Nederland is niet het enige land waar nieuwe LNG-terminals gepland zijn. In Spanje komen er naar verwachting vijf bij. Verder komen er waarschijnlijk nieuwe terminals in Frankrijk, Italië, Griekenland en Groot-Brittannië.
Veiligheid is uiteraard een belangrijke overweging bij LNG. Veel mensen denken dat een LNG-tanker een enorme drijvende bom is, die met veel geweld uit elkaar kan spatten. De realiteit is anders. Vloeibaar gas kan niet ontploffen. Maar gas dat ontsnapt uit een tank, kan wel branden. Een grote gasbrand behoort daarom wel tot de risico's.
Het moet de LNG-transporteurs worden nagegeven, dat ze hun zaken goed onder controle hebben. In de 40 jaar dat LNG-tankers over de wereldzeeën varen, hebben zich nauwelijks ongelukken voorgedaan. Er is wel eens wat gas ontsnapt en er is wel eens brand geweest op een LNG-tanker. Maar een groot ongeval heeft zich niet voorgedaan.
In deze tijd is vooral een aanslag het grote schrikbeeld. Een voorbeeld van wat er kan gebeuren, is de aanslag op de Franse olietanker ‘Limburg’. Op 6 oktober 2002 ramden zelfmoordterroristen voor de kust van Jemen dit schip en brachten explosieven tot ontploffing. Er ontstond een grote brand die de tanker verwoestte.
Desondanks is het goed mogelijk dat Nederland over 5 jaar drie LNG-terminals telt. Daarmee zal dan in korte tijd een nieuwe maritieme activiteit tot ontwikkeling komen. Het belang van deze ontwikkeling strekt nog veel verder. Nederland kan dankzij deze nieuwe bedrijfstak zijn centrale rol bij distributie van en handel in aardgas zeker stellen. Daarvoor hoeven we bij wijze van spreken niet eens meer over aardgas in eigen bodem te beschikken.
Kader 1
Nederlandse LNG-tanker
In Nederland is slechts één LNG-tanker gebouwd. Met een capaciteit van
De Pioneer Knutsen is uitgerust met twee gasmotoren en twee dieselmotoren. Deze drijven generatoren aan die de elektriciteit leveren voor de twee voortstuwingsmotoren. Als het schip LNG vervoert, is de boil-off van 0,47 procent per dag meestal voldoende om de gasmotoren te laten draaien. Daardoor zijn de brandstofkosten van het schip laag.
Er zijn ook voordelen voor het milieu. Aardgas is een broeikasgas. Het is dus nadelig om de boil-off te laten ontsnappen, zoals bij veel LNG-tankers gebeurt. Het verstoken van aardgas heeft als bijkomend voordeel dat er minder schadelijke uitstoot vrijkomt dan bij het verstoken van diesel.
kader 2
VolkerWessels
De groei van de LNG-sector is niet alleen goed voor scheepsbouwers, reders en havenbedrijven. Het Nederlandse bouwbedrijf VolkerWessels is momenteel betrokken bij de bouw van twee LNG-tanks op een terminal in het Britse Milford Haven. Het is de eerste keer dat het bedrijf bij de bouw van een dergelijke installatie betrokken is. Dit is een goede leerschool waar VolkerWessels zijn voordeel mee kan doen als het wil meedingen naar de bouw van andere terminals, bijvoorbeeld in Nederland. Dit is geen overbodige luxe, want het bouwen van LNG-installaties luistert zeer nauw. De kwaliteits- en veiligheidseisen waaraan zowel installatie als bouwproces moeten voldoen, zijn zeer hoog.