Redactie | woensdag 14 oktober 2020
Havenbedrijf Rotterdam, MET Event
Gemeente en Havenbedrijf Rotterdam willen dat zeeschepen zoveel mogelijk overstappen naar walstroom. Doel is dat in 2030 zeeschepen hun dieselgeneratoren uitzetten en ‘aan de stekker’ gaan als ze aan de kade liggen. De komende vijf jaar zetten gemeente en HbR met een reeks projecten in op een versnelling en opschaling van walstroom.
Schepen hebben elektriciteit nodig voor bijvoorbeeld de verlichting en allerlei apparatuur aan boord, maar ook voor het koelen van containers met voedsel. Die elektriciteit wordt doorgaans opgewekt met dieselgeneratoren. Zo’n generator zorgt voor luchtvervuiling, CO2-uitstoot en geluid. Als schepen aan de kade liggen, kun je ze in principe ook aansluiten op het elektriciteitsnet. Daar moeten zowel schepen als terminals (kades) en het elektriciteitsnet voor geschikt zijn.
Zeeschepen gebruiken terwijl ze aan de kade liggen jaarlijks net zoveel elektriciteit als 250.000 tot 300.000 huishoudens. Hierdoor komt 600.000 ton CO2 en 8.000 ton stikstof in de lucht. Door de walstroomstrategie kan in 2030 een besparing van 200.000 ton CO2 worden geboekt.
Alle Rotterdamse openbare ligplaatsen voor de binnenvaart hebben inmiddels een walstroomaansluiting. Binnenvaartschepen verbruiken veel minder stroom dan zeeschepen. Ook de ferry van Stena Line in Hoek van Holland gebruikt walstroom om hinder voor de omgeving te beperken. Voor de offshore schepen van Heerema die regelmatig bij Rozenburg liggen, bouwen Eneco en het Havenbedrijf op dit moment een walstroomvoorziening.
Omdat er grote verschillen zijn tussen schepen en locaties waar ze afmeren kiezen gemeente en HbR voor drie pijlers in hun walstroomstrategie. De eerste is gericht op de kwaliteit van de leefomgeving door publieke kades in stedelijk gebied van walstroom te voorzien. Doel is dat bezoekende schepen hier in 2030 voor 90 procent gebruik van maken. Ook de mogelijkheid van walstroom op private kades nabij bij stedelijk gebied wordt onderzocht.
De tweede pijler betreft ‘grote stappen waar dat kan’. Het streven is om voor ferries, roll-on roll-off-, offshore- en cruiseschepen walstroomvoorzieningen aan te leggen die in 2030 ook voor 90 procent gebruikt worden. Voor de containersector ligt de ambitie op 50 procent gebruik van walstroom in 2030 voor de grote schepen (10.000+ TEU). In de derde pijler gaat het om het ontwikkelen van innovaties voor bijvoorbeeld natte bulkschepen waarvoor nu nog onvoldoende mogelijkheden voor walstroom zijn.
De komende jaren willen gemeente en HbR acht tot tien concrete walstroomprojecten te realiseren, verdeeld over de drie pijlers van het programma. Naar verwachting is daarvoor 125 miljoen euro nodig. Die kan voor het grootste deel worden opgebracht door bedrijven in de haven, rederijen, de gemeente en het Havenbedrijf. Maar er zal daarnaast ook nog zo’n 50 miljoen euro subsidie nodig zijn.
Het idee is de resultaten van alle projecten in 2025 te evalueren. "Afhankelijk van de ervaringen die we de komende vijf jaar opdoen, bekijken we of het sneller kan of langzamer moet", zegt CEO Allard Castelein van Havenbedrijf Rotterdam.
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste nieuws van Maritiem Nederland.
Bent u nog niet bekend met Maritiem Nederland? Vraag dan hier uw proefabonnement aan!
Neem nu een abonnement en ontvang elke maand hèt vakblad voor de maritieme sector op de deurmat.