Havenbedrijf Rotterdam onderzoekt 'gemengd afmeren' | Maritiem Nederland
Nieuws
In het Calandkanaal zijn ligplaatsen gereserveerd voor zogenoemde kegelschepen.

Havenbedrijf Rotterdam onderzoekt 'gemengd afmeren'

redactie | woensdag 3 maart 2021
Binnenvaart, Havenbedrijf Rotterdam

Havenbedrijf Rotterdam begint op 5 april een proef met het gemengd afmeren van binnenvaartschepen met gevaarlijke lading. De zogenoemde 1-kegel- en 2 kegelschepen kunnen dan zonder afstand naast elkaar en naast schepen zonder gevaarlijke lading afmeren. Uit onderzoek blijkt dat dit mogelijk is. Bij wijze van proef wil het havenbedrijf hiermee ervaring opdoen. 

De proef past bij de wens van het havenbedrijf om de bestaande ruimte in de haven zo efficiënt mogelijk te benutten en meer ligplaatsen voor de binnenvaart te creëren. Ook loopt de proef vooruit op de nieuwe landelijke beleidsregel over gemengd afmeren van het ministerie van I&W en de toekomstige aanpassing van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).

Sinds de regels over minimale afmeerstanden in het BPR zijn vastgelegd, is er veel veranderd in het denken over veiligheid van scheepsconstructies voor het op- en overslaan van gevaarlijke stoffen. In 2020 heeft het havenbedrijf laten onderzoeken of de afmeerafstanden nog actueel zijn. Uit die risicoanalyse bleek dat de afmeerafstanden voor schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren uit artikel 7.07 lid 1 BPR achterhaald zijn. Samen met Rijkswaterstaat en andere partijen is havenmeester René de Vries gestart met een proces dat moet leiden tot afmeerafstanden die passen bij het huidige veiligheidsniveau in de binnenvaart. I&W heeft aangegeven dat vóór het einde van 2021 een beleidsregel van kracht zal worden. Vooruitlopend daarop begint de proef om ervaring op te doen met gemengd afmeren in de Rotterdamse haven.

Nieuw verkeersbesluit

De havenmeester heeft een verkeersbesluit opgesteld waarin de locaties worden aangewezen waar afgeweken zal worden van de huidige afmeerafstanden. Verder bevat het besluit de gedragsregels waaraan de schippers moeten voldoen als ze op die locaties afmeren. Die zijn gebaseerd op het veiligheidsrapport waar ook de binnenvaartbranche bij betrokken is geweest en zijn afgestemd met Rijkswaterstaat, I&W, Havenbedrijf Amsterdam en RIVM.

De locaties voor de proef liggen in het Hartelkanaal ter hoogte van oeverfrontnummers 6079 en 6081; de Antarcticakade (oeverfrontnummers 8244 en 8249), in de 2e Petroleumhaven (oeverfrontnummer 3008); en in het Calandkanaal (oeverfrontnummers 5389, 5387, 5386 en 5384).

Sommige schepen zijn uitgesloten van deelname aan de pilot. Dit betreft:

  • binnenschepen die gevaarlijke goederen vervoeren waarvoor drie bijkomende tekens zoals bedoeld in artikel 3.14 lid 3 BPR gevoerd dienen te worden; 
  • binnenschepen die lading in droge bulk vervoeren waarbij de aanvullende eis VE03 uit randnummer 1.6.12 van het ADN van kracht is.  
  • binnenschepen geladen met bulklading in vaste vorm waarvan de lading met ontsmettingsmiddelen is behandeld en die nog onvoldoende vrij is van ontsmettingsmiddelen;  
  • een duwbak of duwbakken die niet aan een duwboot is of zijn gekoppeld; 
  • passagiersschepen;
  • pleziervaartuigen; 
  • enkelwandige binnentankschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren, uitgezonderd bilgeboten; 
  • binnenschepen, niet zijnde bunkerschepen die lading vervoeren met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, waarbij de aan boord zijnde gevaarlijke lading niet is aangemeld in het IVS next, of:
  • zeeschepen waarvoor geen binnenvaart certificaten zijn afgegeven.

Meer ligplaatscapaciteit

Het havenbedrijf wil de proef laten lopen totdat de beleidsregel eind 2021 van kracht is. Er bestaat behoefte aan meer afmeermogelijkheden en ook de branche staat positief tegenover dit initiatief. Op deze manier creëert het havenbedrijf op zeer korte termijn meer ligplaatscapaciteit in de Rotterdamse haven en kunnen toezichthouders en de binnenvaartbranche alvast wennen aan de toekomstige regels rondom afmeerafstanden.

 

Partners Maritiem Nederland