Een Nederlands voorstel om de invoering van de zogeheten aanlandplicht voor de visserij in de Noordzee met zes maanden uit te stellen, is onlangs verworpen door Europees commissaris Karmenu Vella.
Dit betekent dat alle Nederlandse kotters vanaf 1 januari 2016 verplicht zijn om te jonge vissen en ongewenste soorten aan de wal te brengen. De visserijsector is fel tegen deze maatregel omdat het zou leiden tot extra administratieve lasten maar ook tot onnodige schade aan de visstand. Wel is de sector tevreden over de verhoogde vangstquota in 2016. Zo mogen de Nederlandse kotters 10 procent extra tong vangen.
Staatssecretaris Martijn van Dam heeft tijdens de Europese Visserij- en Landbouwraad in Brussel (14 en 15 december) om uitstel gevraagd van de omstreden aanlandplicht. Hij volgt hiermee een motie van SGP-parlementariër Dijkgraaf die hiervoor brede steun kreeg in de Tweede Kamer. De Nederlandse kottervisserij zegt meer tijd nodig te hebben om de administratie op orde te krijgen. De regering in Den Haag is overigens niet tegen de aanlandplicht van de Europese Unie die visserijschepen in de Noordzee efficiënter wil laten vissen en de visstand beter wil registeren.
EU-commissaris Vella, verantwoordelijk voor visserij, weigerde echter op het Nederlandse verzoek tot uitstel in te gaan. Volgens de Maltees hebben alle lidstaten ruimschoots de tijd gehad om in te spelen op de nieuwe situatie.
De Nederlandse visserijsector is mordicus tegen de aanlandplicht. Voorzitter Johan Nooitgedagt van de belangenorganisatie Nederlandse Vissersbond vreest niet alleen een enorme hoeveelheid extra administratief werk en hogere kosten als de bemanning te kleine en ongewenste vissen niet meer overboord mag gooien. “Het druist in tegen de ethiek van de Nederlandse vissers”, aldus Nooitgedagt op Radio 1. “Levende vissen die we snel teruggooien in zee hebben zeventig procent kans door te groeien. Het is een enorme verspilling om die vissen dood aan de wal te brengen.”