Paul Steenhoff | dinsdag 24 maart 2015
Offshore
Airborne Oil & Gas maakt hoogwaardige thermoplastische buizen speciaal voor de offshore. Commercieel directeur Martin van Onna vertelt hoe de veranderde markt hen in de kaart speelt en hoe hij de baisse interpreteert.
“Wij maken thermoplastische risers, flowlines en intervention downlines en jumpers voor de offshore”, vertelt commercieel directeur Martin van Onna van Airborne Oil & Gas uit IJmuiden. Belangrijkste voordelen van composiet materialen tegenover het conventionele staal zijn het lage gewicht en afwezigheid van corrosie. Met composieten buizen kun je een gewichtsbesparing van 80 procent en meer bereiken. Nadeel is de prijs van de buizen zelf, die flink hoger is dan die van staal. Nu de offshore een knauw heeft gekregen en de prijzen per barrel zijn gedaald, zou je verwachten dat de duurdere thermoplasten aan de kant worden geschoven en staal weer volop wordt ingezet. Toch is dat niet geval.
Van Onna: “In de tijden dat de olieprijzen hoog waren, lag de focus vooral op risico en kozen de pipeline engineers voor dat bewezen product waar ze altijd al voor kozen: staal. Nu de prijzen per barrel zijn gedaald is er druk op de kosten gekomen en komt ons innovatieve product meer in de aandacht te staan. De composieten buis zelf mag in aanschaf dan wel duurder zijn, als het om installatie en onderhoud gaat, zijn wij weer stukken goedkoper. Composieten buizen kennen geen corrosie en er zijn dus geen spoelmiddelen nodig om dat tegen te gaan. Verder wordt onze buis gewoon als één geheel vanaf de haspel gerold en kunnen we complete secties van 8 kilometer per keer leggen waarbij we per dag tot wel 15 kilometer buis kunnen leggen. Met staal is dat niet haalbaar vanwege het laswerk. Door deze snelle en eenvoudige installatie bespaart onze klant op het hele project, inclusief buis en installatie, tussen de 10 tot 30 procent vergeleken met staal. En nu het vet wat van de botten is, is men meer dan ooit geïnteresseerd in deze besparing.”
Composieten buizen hebben zich inmiddels bewezen en behoren tot ‘qualified technology’ voor de offshore. “Naast de verplichte labproeven met drukken tot bijna 3.000 bar, zijn onze buizen twee jaar in de praktijk getest op meer dan 2000 meter waterdiepte”, zegt Van Onna.
Van Onna is overigens niet onder de indruk van de baisse die de offshore nu meemaakt. “Natuurlijk is het vervelend dat de prijs per barrel bijna gehalveerd is maar het is nog geen 34 dollar per vat zoals in 2008. Ik spreek veel mensen die zich zorgen maken over de ontwikkelingen, maar bij de oliemaatschappijen bespeur ik geen grote zorg en dat is voor mij het teken dat het zo’n vaart allemaal niet loopt. Fluctuaties in olieprijs zullen er altijd zijn. Wat ik wel om mij heen zie gebeuren is dat sommige bedrijven de dip aangrijpen om eens grote schoonmaak te houden en dat sommige bedrijven lopende contracten openbreken en eisen dat de prijs met 20 procent moet dalen.”
De malheur in de branche weerhoudt Airborne Oil & Gas er niet van door te blijven sleutelen aan innovaties zoals de Jumper die gebruikt wordt voor ‘wellbore plug and abandonment’ bij decommissioning. Van Onna: “Via deze flexibele buis, door ons een Jumper genoemd, wordt beton gepompt om een put voorgoed af te sluiten en de omgeving in de natuurlijke staat terug te brengen. Voordeel is dat hij flexibel en glad is. Makkelijk en snel op te bergen dus en er blijft vrijwel geen cement aan de wand van de leiding plakken waardoor de buis eenvoudiger te reinigen is.” De Jumper kan een druk aan van 690 bar intern en 300 bar extern. “Probleem bij veel oude putten is dat deze een onderdruk hebben waardoor de buis dichtklapt bij het injecteren van het beton. Onze Jumper is daar tegen bestand en klapt niet dicht. In juni vindt een proef plaats in de Golf van Mexico. Als die resultaten goed zijn, zullen we het product zo snel mogelijk op de markt brengen.”