Boskalis stapt in biobrandstof voor schepen | Maritiem Nederland
Techniek&Innovatie
Boskalis en GoodFuels verlengen hun samenwerking en zetten in op verdere verduurzaming (foto: Boskalis)

Boskalis stapt in biobrandstof voor schepen

Jan van den Berg | maandag 25 april 2016
Toeleveranciers, Boskalis

Boskalis is met motorenbouwer Wärtsilä en brandstofleverancier GoodFuels begonnen met een proef voor het gebruik van biobrandstoffen voor schepen. Het gaat om zogeheten ‘drop-in’ brandstoffen. Deze kunnen de huidige stookolie (HFO of heavy fuel oil) en gasolie (MGO of marine gas oil) vervangen, met gebruikmaking van de bestaande voortstuwingsinstallatie. Ze kunnen ook gemengd worden met brandstof op fossiele basis.

Het gebruik van drop-in brandstoffen is aanzienlijk goedkoper dan schepen uitrusten met scrubbers om verbrandingsgassen te reinigen of om LNG-installaties te plaatsen. Bovendien komt er netto geen CO2 vrij bij het verstoken van biobrandstoffen, afgezien van de emissies van het productieproces en transport. 

Bijmengen

Boskalis denkt aan het bijmengen van 30 tot 70 procent biobrandstof met fossiele gasolie, zegt Joost Rijnsdorp, general manager Procurement & Logistics van Boskalis. “Een drop-in biobrandstof kunnen we bunkeren als deze beschikbaar is. Als er geen alternatieven zijn, kunnen we altijd terugvallen op 100 procent fossiele brandstof. We kijken ook naar LNG. Dat is een goed alternatief voor wat we nu verstoken, maar het is zeer kostbaar om schepen aan te passen. Er zijn kleine aanpassingen nodig aan de motoren, maar vooral de tanks en leidingen zijn aanzienlijk duurder. Verder is LNG lang niet overal in de wereld beschikbaar. Dat is voor Boskalis een belangrijke overweging, want wij werken in principe in de hele wereld.”

Een belangrijke vraag is of er voldoende organisch restmateriaal is om de scheepvaart op grote schaal te voorzien van biobrandstof

De leverancier van de biobrandstof is GoodFuels, onderdeel van GoodNRG Group, dat biobrandstoffen levert aan tal van sectoren, waaronder de luchtvaart. GoodFuels produceert zelf geen brandstof, zegt Sjors Geraedts, hoofd business development. “Wij laten biobrandstoffen maken op specificaties zoals klanten die wensen. Voor deze proef werken we nauw samen met Wärtsilä die de brandstoffen testen in hun laboratoria. Na hun goedkeuring kan een brandstof gebruikt worden in schepen. We zijn nu zo ver dat we enkele brandstoffen kunnen toepassen bij Boskalis.”                                                

Drie varianten

Het gaat om drie varianten MGO. Een hiervan wordt al door Boskalis gebruikt, twee andere worden nu nog bij Wärtsilä getest. De brandstoffen zijn van verschillende zwaarte, waarvan één brandstof maar weinig verschilt met HFO. De insteek bij alle drie is dat de bestaande voortstuwingsinstallatie geen aanpassing behoeft, legt Geraedts uit.

“We zijn ook een HFO op basis van biogrondstoffen aan het ontwikkelen. We moeten nog onderzoeken in hoeverre die bijgemengd kan worden met fossiele HFO. Het kan zijn, dat daarvoor wel bepaalde aanpassingen aan de voortstuwingsinstallatie nodig zijn. Daar zit een afweging in. Als de aanpassingen een beperkte investering vergen, kun je volstaan met biostookolie van een mindere kwaliteit. Het kan ook zijn dat het goedkoper uitvalt om biostookolie van een hogere kwaliteit en prijs te maken, omdat je dan niets aan de schepen hoeft aan te passen. Het voordeel is dan natuurlijk ook dat reders probleemloos kunnen mengen en schakelen tussen fossiele en biobrandstof.”

Kosten spelen uiteraard een belangrijke rol. Met de huidige lage olieprijs is een liter MGO verkrijgbaar voor zo’n 35 cent per liter, terwijl de kosten voor bio-MGO hoger liggen. “Dat is niet per se een nadeel. Er zijn stimuleringsmaatregelen voor biobrandstoffen waar reders gebruik van kunnen maken. Bovendien kunnen aannemers en baggeraars in veel aanbestedingsprocedures punten winnen door een lage CO2-uitstoot.”

Reststromen

GoodFuels heeft ervoor gekozen om tweede generatie biobrandstoffen te maken. Dit zijn grondstoffen zoals afvalproducten en reststromen uit bijvoorbeeld de industrie en landbouw. Grondstoffen voor de drop-in biobrandstoffen bestaan gedeeltelijk uit gebruikt frituurvet en industriële olie. Een andere belangrijke grondstof is lignine, die zorgt voor de stevigheid van bomen en planten. Bij veel industriële processen, zoals tijdens de productie van cellulose uit hout, komt lignine vrij als reststroom.

Een belangrijke vraag is natuurlijk of er voldoende organisch restmateriaal is om de scheepvaart op grote schaal te voorzien van biobrandstof. Geraedts denkt van wel: “Het gaat wereldwijd om hele grote reststromen. Op dit moment is de productiecapaciteit om daar biobrandstof van te maken nog gering. Maar als de vraag toeneemt, zullen producenten daar op inspringen.”

De huidige proef van Boskalis, GoodFuels en Wärtsilä is gericht op de analyse en aanlevering van duurzame grondstoffen, het krijgen van certificering en het treffen van de benodigde voorbereidingen voor productie op grote schaal. Daarnaast begint het consortium met een internationaal schaalbaarheidsonderzoek met rederijen, universiteiten, NGO’s, havens, biobrandstofbedrijven en andere belanghebbenden. Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de mogelijkheden voor het vergroten van de productie en aanvoer van biobrandstoffen voor de scheepvaart.

In principe lijken de vooruitzichten voor biobrandstof gunstig. Er worden geen CO2 en zwaveloxiden geproduceerd en vrijwel geen stikstofoxiden. Er is geen andere scheepsbrandstof met deze gunstige eigenschappen.

Partners Maritiem Nederland