Schultz komt KVNR tegemoet met uitstel stikstofbeperkingen | Maritiem Nederland
Achtergrond

Schultz komt KVNR tegemoet met uitstel stikstofbeperkingen

Antoon Oosting | donderdag 21 november 2013
Maritieme Cluster

De Nederlandse reders krijgen een beetje lucht bij de invoering van alle maatregelen ter beperking van de uitstoot van alle schadelijke stoffen uit de schoorsteen van hun schepen. Nu een invoering van beperkingen voor de uitstoot van stikstof voor de scheepvaart in de Oostzee per 2016 op bezwaren stuit van Rusland acht minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu het niet opportuun dit wel te doen voor de Noordzee.

Minister Schultz van Haegen wil met andere Noordzeestaten overleggen of het mogelijk is de invoering van de beperkende maatregelen uit te stellen. “Er ligt al genoeg op het bordje van de scheepvaart”, aldus de minister woensdag 13 november op de ledenvergadering van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). Met dat laatste doelt zij vooral op de verplichting per 1 januari 2015 om in de Sulphur Emission Control Area (SECA) van het Kanaal, de Noord- en de Oostzee gasolie met maximaal 0,1 procent aan zwavel te gebruiken. Nu is dat nog stookolie met maximaal 1,0 procent aan zwavel. Als alternatief kunnen de reders kiezen tussen het installeren van miljoenen kostende scrubbers die de zwavel uit de stookolie ‘wassen’ dan wel ombouw of nieuwbouw van schepen voor het gebruik van LNG als brandstof.

Oneerlijke concurrentie

Als het aan minister Schultz ligt, wordt nu eerst gekeken naar verdere uitbreiding van de zwavelbeperkende maatregelen naar met name de Zuid-Europese wateren, zoals de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Met momenteel nog geen enkele beperking voor de scheepvaart in dit gebied ontwikkelen de logistiek en industrie in Zuid-Europa een belangrijk concurrentievoordeel op het noorden van Europa. Als liberaal heeft Schultz aan dat soort oneerlijke concurrentie een broertje dood.

Want prioriteit nummer 1 in haar beleid voor de scheepvaart is het behoud van het level playing field, oftewel eerlijke concurrentieverhoudingen, voor de Nederlandse scheepvaart. Haar speech voor de reders had als thema ‘De ambities voor het scheepvaartbeleid’. “Ambities die ik ook wil waarmaken”, zo verzekerde zij de reders.

Melanie Schultz van Haegen heeft wel wat met de scheepvaart want zij vlijde de reders in haar speech met de opmerking: “Wat een geweldig dynamische sector is dit toch”, aldus Schultz. Een week eerder had zij ook al de Europort-beurs 2013 in het Rotterdamse Ahoy geopend waar ze onder de indruk was geraakt van de dynamiek in de scheepsbouw: “De ambities spatten er vanaf vorige week. Er is alle reden om trots te zijn.”

Op de KVNR-vergadering kondigde de minister aan bezig te zijn met het ontwikkelen van een nieuwe strategie voor zeehavens, binnenvaart en de zeescheepvaart. Doel hiervan is om de economische veerkracht van deze sectoren te vergroten.

Bij prioriteit nummer 1 van behoud van het level playing field gaat het vooral om het handhaven van de fiscale faciliteiten voor verlaging van de loonbelasting voor zeevarenden op Nederlandse schepen en de toepassing van een systeem van tonnagebelasting voor de schepen. De Europese Commissie overweegt een herziening van de richtsnoeren voor deze faciliteiten. Maar Schultz waarschuwt dat voor het voortbestaan van maritieme bedrijvigheid in Europa het noodzakelijk is “om de huidige mogelijkheden tot ondersteuning te handhaven”.

Volgens de minister stellen zij de Europese vloot in staat om wereldwijd te concurreren, houden ze Europese zeevarenden beter betaalbaar en maken ze dat Europa aantrekkelijk blijft als vestigingslocatie voor reders. Schultz: “Ze voorkomen dat scheepvaartondernemingen zich zullen vestigen in snel groeiende scheepvaartsectoren elders in de wereld, zoals Hongkong en Singapore. Met andere woorden: ze stimuleren een gezond economisch ondernemingsklimaat en ze houden geen verlieslijdende bedrijven in stand.”

Sociaal doel

Daar staat tegenover haar prioriteit nummer 2 en dat is het op tijd voldoen aan alle internationale verdragen voor de scheepvaart. Dat gaat dan om bijvoorbeeld de verdragen voor arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden (Marine Labour Convention) en kwaliteit van opleiding van zeevarenden. Dat zijn verdragen met een sociaal doel maar volgens Schultz ook met een economisch effect omdat ze invloed hebben op het hele internationale speelveld. Ze schrijven extra inspecties voor en het afgeven van certificaten. “Wij mogen er trots op zijn dat het overgrote deel van onze Nederlandse schepen (zo’n 900) momenteel al beschikt over het MLC-certificaat”, aldus Schultz. De minister streeft wat dat betreft ook naar een internationale harmonisatie van de inspecties om te voorkomen dat Nederland het verwijt krijgt te streng te zijn voor z’n eigen reders.

Als derde prioriteit wil Schultz innovaties stimuleren. Daarbij moet het resultaat voorop staan en niet de regelgeving. Dus bij het terugdringen van de uitstoot van CO2 gaat het om het bepalen van de te bereiken resultaten en moeten reders zelf kunnen kiezen op welke wijze ze dat willen doen. Vierde prioriteit voor Schultz is het versterken van het imago als veilige, schone en rendabele vloot. Wat dat betreft moeten de reders volgens haar meer werk maken van het naleven van alle regelgeving. De Nederlandse vloot staat nu op plaats zes van de ranglijst van kwaliteitsvloten maar Schultz wil met de Nederlandse vloot zo snel mogelijk terug in de top 10.

Partners Maritiem Nederland