Offshore industrie: van succesverhaal naar risicosector | Maritiem Nederland
Achtergrond
Boorplatform Noble Ronald Hoope in de Noordzee. Foto: Flying Focus

Offshore industrie: van succesverhaal naar risicosector

Antoon Oosting | maandag 23 maart 2015
Offshore, Offshore Wind

Het kan verkeren, zoals de beroemde dichter uit de Gouden Eeuw Bredero al zei, en dat geldt nu vooral ook voor de offshore industrie. Daar waar zowel de offshore olie- en gasindustrie als de bouw van windmolenparken op zee de afgelopen jaren een flinke stimulans vormden voor de Nederlandse offshore industrie lijkt dat met een sterk gedaalde olieprijs ineens een stuk minder zeker.

De offshore industrie lijkt ineens een risicosector te zijn geworden. Want als de grote oliemaatschappijen als Shell en BP ineens hun investeringen terugschroeven en de Amerikanen miljardenverliezen lijden op hun investeringen in de productie van schaliegas, treft dit uiteindelijk ook de vele Nederlandse dienstverleners en toeleveranciers aan die offshore industrie. De afgelopen twee maanden is al voor miljarden aan projecten in de olie- en gasindustrie geschrapt of in de ijskast gezet. Die ontwikkeling gaat ook nog wel even door met de verwachtingen van het Internationale Energie Agentschap en financiële analisten dat de olieprijs nog wel een paar jaar laag (50-70 dollar per vat) kan blijven.

Minder investeringen

Shell heeft aangekondigd de komende drie jaar voor 15 miljard dollar minder te zullen investeren en veertig van zijn projecten te heroverwegen. Naast Shell hebben ook het Noorse Statoil en tal van andere grotere en kleinere oliemaatschappijen inmiddels laten weten dat ze hun investeringsprogramma’s terugschroeven, personeel gaan ontslaan en lonen verlagen.

De Nederlandse maritieme sector zit diep in de offshore industrie, en tot voor kort waren ze bijna allemaal bezig hun activiteiten nog sterker op die offshore industrie te focussen

Grote dienstverleners in de olie- en gasindustrie hebben massaontslagen aangekondigd. Na in december al duizend man te hebben ontslagen kondigde het Amerikaanse Halliburton aan nog eens 8400 personeelsleden het bos in te sturen. Het Frans-Amerikaanse Schlumberger kondigde in januari al aan maar liefst 9000 medewerkers te zullen ontslaan. En onze eigen SBM Offshore liet vorig jaar al weten van 1200 medewerkers af te willen.

Dat alles is het gevolg van een zwaar teruggevallen prijs van ruwe olie van medio vorig jaar toen nog een piek van 116 dollar werd bereikt naar nu rond de 50 dollar voor een vat olie. De bedrijven en regio’s waar de olie slechts met grote technische inspanningen en tegen hoge kosten uit de bodem kan worden gehaald, hebben het meest hiervan te lijden. Dan gaat het in eerste instantie om de projecten waarbij olie uit teerzand (vooral Canada) wordt gehaald en schaliegas, olie en gas in de Verenigde Staten.

Milieuridders

De enigen die wel blij kunnen zijn met deze ontwikkeling zijn de milieuridders van Greenpeace want ook het boren naar olie en gas in de Arctische wateren is in veel gevallen financieel niet meer interessant. Het Deense Maersk Drilling heeft besloten drie van de vier vergunningen voor het boren naar olie en gas in de wateren rond Groenland in te leveren. En ook de Russen zullen aanzienlijk meer moeite hebben om nog wat te verdienen aan het boren in de Arctische wateren.

Maar ook voor de olie- en gasindustrie op de Noordzee zijn de vooruitzichten allesbehalve gunstig. Half december waarschuwde UK Oil & Gas, de belangenvereniging van de Engelse olie- en gasindustrie, al voor een mogelijk verlies van 35.000 van de huidige 400.000 banen in de olie- en gasindustrie op de Noordzee. Met een totaal van rond de 30.000 banen is de Nederlandse olie- en gasindustrie een stuk kleiner dan die in Noorwegen of het Verenigd Koninkrijk. Maar het moet raar lopen wanneer Nederlandse bedrijven niet ook gevolgen gaan ondervinden van de lage olieprijs.

Volgens de IRO, de belangenorganisatie voor de Nederlandse olie- en gasindustrie, omvat deze sector zo’n 400 bedrijven. Naast de gigant Shell en grote vestigingen van Total, BP en GDF Suez, zijn dat dus heel veel kleinere en middelgrote bedrijven. Bedrijven die vaak wereldwijd werken en het dus ook gaan merken als er minder opdrachten te verdelen zijn in de olie- en gasindustrie in de Golf van Mexico of op de Noordzee.

Wereldspelers

Als het gaat om bedrijven die actief zijn in de offshore industrie komt de Maritieme Monitor van de Stichting Nederland Maritiem Land zelfs op een totaal van rond de 550 bedrijven met 44.000 banen direct en indirect. Maar dit is dan inclusief de niet geringe Nederlandse offshore windmolenindustrie. Tegelijkertijd kent de Nederlandse offshore industrie wel een flink aantal wereldspelers die rechtstreeks afhankelijk zijn van opdrachten die de grote oliemaatschappijen te verdelen hebben.

Dat begint met bodemonderzoeker Fugro dat in opdracht van de olie- en gasmaatschappijen de zeebodem in kaart brengt. Als er olie of gas wordt vermoed zijn platforms en boorschepen nodig die onder andere worden ontworpen door het Schiedamse GustoMSC of door stadsgenoot Huisman Equipment. Deze laatste ontwerpt niet alleen boorinstallaties maar bouwt ze ook nog, wat natuurlijk ook geldt voor de vele kranen en pijpenleginstallaties voor de offshore industrie. Boskalis-dochters Dockwise, met zijn afzinkbare zwareladingschepen, en Fairmount, met zijn oceaanslepers, verdienen een goede boterham aan het over de hele wereld transporteren van die booreilanden.

Als een olie- of gasveld op zee in exploitatie wordt gebracht zijn productieplatforms nodig. Die worden vooral gebouwd in Singapore en Zuid-Korea. Om ze te plaatsen en het netwerk van leidingen rondom zo’n platform aan te leggen zijn offshore installatieschepen nodig waarvan IHC er een hele serie bouwt. Allseas is groot in het pijpenleggen en Heerema en concurrent Seaway Heavy Lifting zijn grote spelers in het plaatsen van platforms.

Goede jaren

Aan het vervoer van onderdelen voor de bouw van productieplatforms hebben ook de reders met zwareladingschepen als die van Jumbo en BigLift de afgelopen jaren goed geld verdiend. En ook de exploitanten van jack-up barges als Seafox en Jack Up Barge BV hebben in het installatie- en onderhoudswerk rond platforms hele goede jaren gehad. Overigens zijn ook Van Oord en Boskalis de afgelopen jaren steeds actiever geworden in de dienstverlening aan de offshore olie- en gasindustrie met bijvoorbeeld het graven van sleuven voor pijpleidingen en die vervolgens afdekken met lagen stortsteen.

Naast de vaste productieplatforms zijn er natuurlijk ook de FPSO’s, de Floating, Production, Storage and Offloading units, van SBM Offshore en Bluewater Energy Services. Staan de productieplatforms er eenmaal dan moeten ze worden bevoorraad door offshore suppliers van bijvoorbeeld Vroon Offshore Services. Scheepsbouwer Damen heeft enkele jaren terug een mooie entree gemaakt in de bouw van dit soort bevoorradingsschepen. En Damen Shiprepair Rotterdam en Keppel Verolme zijn actief in onderhoud, reparatie en ombouw van offshore vaartuigen.

Stabiele sector

De Nederlandse maritieme sector zit dus diep in de offshore olie- en gasindustrie. En in ieder geval tot voor kort waren ze bijna allemaal bezig met plannen om hun activiteiten nog sterker op die offshore industrie te focussen. Daarbij werden ze geholpen door de banken. Na het uitbreken van de crisis in 2008 hebben veel banken hun scheepvaartkredieten fors moeten afbouwen maar vooral ING en ABN Amro zijn de laatste jaren ook weer teruggekeerd in vooral kredieten voor de bouw van schepen voor de offshore industrie. Anders dan de traditionele vrachtvaart leek dat een stabiele sector met langjarige chartercontracten.

Maar de vraag is of dat beeld nog klopt als er de komende jaren in de offshore olie- en gasindustrie zoveel minder wordt verdiend. Enkele Noorse reders hebben al een aantal contracten in rook zien opgaan. Met minder investeringen worden minder offshore olie- en gasvelden in exploitatie gebracht. Dus zijn er minder boor- en productieplatforms nodig. Het op dit gebied gezaghebbende Amerikaanse bureau Baker Hughes Incorporated, dat wereldwijd bijhoudt hoeveel boorinstallaties actief zijn, meldde vorig maand al een teruggang van 29 ten opzichte van de 399 installaties die in de wereld in december nog actief waren. Op land sloten in dezelfde periode al 232 boorinstallaties, waarvan 201 in Noord-Amerika. Omdat die boorinstallaties aan het begin van de keten staan, betekent dit dus in het hele verdere traject minder activiteit dus minder opdrachten en werk voor ook de Nederlandse toeleveranciers. Hoeveel dat zal zijn, zal pas in de loop van dit jaar duidelijk worden als de beursgenoteerde bedrijven hun eerste kwartaalcijfers over teruglopende orderportefeuilles bekend moeten maken.

Partners Maritiem Nederland