‘Nieuwe technologie moet sneller naar Defensie’ | Maritiem Nederland
Achtergrond
Vice-admiraal De Waard: ‘Vergeleken met de vervanging van de onderzeeboten is SAIL 2025 alweer heel dichtbij.’

Vice-admiraal Arie-Jan de Waard over nieuwbouwprojecten en SAIL


‘Nieuwe technologie moet sneller naar Defensie’

Bart Stam | dinsdag 26 mei 2020
Marine

Sinds december 2015 is vice-admiraal dr.ir. Arie-Jan de Waard directeur van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). Door intensieve samenwerking met onderzoeksinstituten, industrie én startups wil hij innovaties sneller naar Defensie brengen. De Waard is ook bestuursvoorzitter van SAIL Amsterdam dat noodgedwongen moest uitwijken naar 2025.

Vanwege Covid-19 is SAIL Amsterdam verplaatst van 2020 naar 2025. Kon dat niet eerder? “Nee”, zegt De Waard, “dat was helaas niet mogelijk. SAIL trekt miljoenen bezoekers en de veiligheid en gezondheid van het publiek, de bemanningsleden van de schepen en alle vrijwilligers staan voorop. Zolang er geen vaccin is, kunnen er bij zo’n groot evenement weer veel nieuwe besmettingen ontstaan.”

“Uiteraard hebben wij gekeken naar het verplaatsen van SAIL naar 2021. Maar dan hadden we al in december, in een onzekere tijd, de beslissing moeten nemen over het doorgaan van het evenement. Verder hadden we tot augustus 2021 de organisatie op volle oorlogssterkte moeten houden, en dat kost veel geld. Het was zeer de vraag of dat financieel haalbaar was, zeker nu onze sponsoren het ook moeilijk hebben.”

“Dit jaar hadden we een prachtige line-up van ruim vijftig tall ships maar er was geen enkele garantie dat die schepen in 2021 of 2022 weer naar Amsterdam zouden komen. Deze schepen hebben meerjarige contracten en moeten vanuit de hele wereld naar Amsterdam komen. Kortom, samen met de gemeente Amsterdam hebben wij besloten de tiende editie te houden in 2025. Dan bestaat Amsterdam 750 jaar en gaan we er een prachtig feest van maken!”

  • Bent u dan nog voorzitter?

“Jazeker, het voltallige bestuur heeft besloten door te gaan tot en met 2025. Ik denk wel dat dit mijn laatste SAIL wordt als bestuursvoorzitter. Ik ben dan 63 jaar en vind dat een nieuwe generatie het stokje daarna moet overnemen.”

  • U bent directeur van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). Zijn er raakvakken met SAIL Amsterdam?

“Het zijn natuurlijk twee verschillende organisaties maar toch zie ik wel overeenkomsten. Mensen met verschillende achtergronden verbinden en over grenzen heen kijken bijvoorbeeld. DMO is een jonge organisatie die in 2009 is ontstaan. We hebben zo’n 5000 personeelsleden: 4300 burgermedewerkers en circa 700 militairen van alle krijgsmachtonderdelen. Ik ben trots hoe deze organisatie zich de laatste jaren heeft ontwikkeld.”

“Wij zijn verantwoordelijk voor de aanschaf van nieuwe wapensystemen, zoals marineschepen, gevechtsvliegtuigen en voertuigen. Ook verzorgen wij alle wapenuitrustingen, munitie, brandstoffen en het volledige IT-netwerk voor Defensie. Wij slaan de brug tussen willen en kunnen.”

  • Kunt u dat laatste toelichten?

“Wij proberen zoveel mogelijk te voldoen aan de wensen van de vier krijgsmachtsonderdelen. Na jaren van bezuinigingen is het budget van Defensie weer gestegen naar zo’n 11 miljard euro dit jaar. Daarvan gaat circa drie miljard euro naar DMO, waarvan ongeveer twee miljard euro bestemd is voor nieuwe wapensystemen.”

“Een aantal jaren geleden bedroeg de investeringsquote 12 à 13 procent. Dit is het deel van het totale budget dat bestemd is voor investeringen. Gelukkig is het nu weer zo’n 24 procent. Een ruimer budget betekent ook dat DMO weer nieuwe en gemotiveerde mensen kan aantrekken, waaronder veel IT-specialisten en ook veel jongeren.”

  • Hebt u zoveel IT-specialisten nodig?

“Jazeker. Een moderne krijgsmacht anticipeert op nieuwe technologieën als neurale netwerken, kunstmatige intelligentie en robotica. Ook vanwege externe gevaren van cyber crime. Van ons personeel werkt de meerderheid, zo’n 3500 specialisten, bij het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC). Dit is het IT-bedrijf voor Defensie.”

‘Een moderne krijgsmacht anticipeert op neurale netwerken, kunstmatige intelligentie en robotica’

“Daarnaast hebben we de directie Projecten voor de aanschaf van nieuwe wapensystemen, zoals fregatten, onderzeeboten en mijnenbestrijdingsvaartuigen. Onze afdeling Wapensystemen is een soort ingenieursbureau. Hier zitten de techneuten die precies weten welke systemen de industrieën aanbieden.”

“De Directie Wapensystemen & Bedrijven bestaat uit drie ketenlogistieke bedrijven. Het Kleding- en Persoonsgeboden Uitrustingsbedrijf zorgt ervoor dat alle krijgsmachtsonderdelen beschikken over voldoende gevechtslaarzen, camouflagepakken, helmen en wat dies meer zij. Het Brand- en Bedrijfsstoffenbedrijf verzorgt alle brandstoffen die Defensie nodig heeft, inclusief chemicaliën en smeer- en onderhoudsmiddelen. Dit bedrijf zorgt ook voor het transport en de opslag van vliegtuigbrandstoffen. Het Munitiebedrijf is verantwoordelijk voor de opslag en distributie van alle munitie tijdens oefeningen en operaties.”

  • Maritiem Nederland is extra geïnteresseerd in de nieuwbouwprojecten van de Koninklijke Marine. Hoe staat het ermee?

“Het komend decennium staan enkele grote projecten op stapel, zoals ook valt te lezen in het Defensie Life Cycle Plan. Op 20 februari hebben we het contract getekend voor de bouw van het nieuwe bevoorradingschip ‘Zr. Ms. Den Helder’ dat in 2024 in de vaart komt.”

De komende periode staat vooral in het teken van de vervanging van de M-fregatten, aldus de Waard (foto: Mediacentrum Defensie). Tekst gaat verder onder de foto.

 

“De komende periode zal vooral in het teken staan van de vervanging van de M-fregatten ‘Zr. Ms. Van Speijk’ en ‘Zr. Ms. Van Amstel’. Door de bezuinigingen van de afgelopen jaren is een besluit hierover diverse keren uitgesteld, maar ik heb goede hoop dat in 2021 de definitieve goedkeuring komt.”

“De Koninklijke Marine werkt al lang samen met de Belgische zeestrijdkrachten. Maar voor het eerst zullen beide landen gezamenlijk een nieuwbouwprogramma uitvoeren. DMO neemt de vervanging van de vier Nederlandse en Belgische M-fregatten voor zijn rekening. Op zijn beurt coördineert België de aanschaf van de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen. De Koninklijke Marine krijgt zes moederschepen met onbemande robots aan boord voor het opruimen van de mijnen.”

“Onze twee M-fregatten kwamen in 1993 en 1995 in dienst en zijn inmiddels aan het einde van hun levensduur. Ondanks dat beide schepen onlangs nog nieuwe radarsystemen en sensoren hebben gekregen. Een ‘rammeling’ zoals wij dat noemen in marine-jargon.”

“Ook we zijn inmiddels druk bezig met de vervanging van de vier onderzeeboten van de Walrus-klasse. De nieuwe onderzeeboten moeten tussen 2028 en 2032 in de vaart komen. Ook hier geldt dat de huidige onderzeeboten aan het eind van hun levensduur zitten. Elke keer als een onderzeeboot onder water gaat, komen er gigantische krachten op de drukhuid. Zo’n drukhuid gaat heel lang mee maar op een gegeven moet je de duikdiepte gaan beperken. Datzelfde geldt voor de elektromotor die we niet zomaar even kunnen vervangen.”

‘Vergeleken met de vervanging van de onderzeeboten is SAIL 2025 alweer heel dichtbij’

“Zoals u weet zijn we momenteel in gesprek met drie scheepswerven (Naval Group, Damen-Saab Kockums en ThyssenKrupp Marine Systems, BS). Volgens deze bedrijven is het bouwen van een moderne onderzeeboot nog ingewikkelder dan van een vliegtuig. Dit vanwege alle onderdelen, de vele berekeningen, de krappe ruimte en de hoge eisen aan de gewichtsverdeling en warmte-uitstraling onder water.” (Lachend) “Vergeleken met de vervanging van de onderzeeboten is SAIL 2025 alweer heel dichtbij!”

  • In december heeft DMO een samenwerkingsakkoord gesloten met Marin, TNO en NLR. Wat is het doel hiervan?

“Wij willen nieuwe technologieën sneller naar Defensie te krijgen. Natuurlijk hebben we Gouden Driehoek, de naadloze samenwerking tussen de industrie, de kennisinstituten en de krijgsmacht. Hierdoor kan een relatief klein land als Nederland veel innovatieve wapensystemen ontwikkelen.”

“Maar technologieontwikkeling gaat steeds sneller. Daarom moeten we niet alleen samenwerken met onze traditionele partners maar ook met startende high-tech bedrijfjes. Zodat we de gouden driehoek kunnen uitbreiden tot een ‘gouden ecosysteem’. De samenwerking met Marin, NLR en TNO kan daarvoor zorgen.”

“Vroeger gingen we pas met de industrie en de onderzoeksinstituten aan tafel zitten als alle handtekeningen waren gezet. Ik wil direct met deze partijen kunnen overleggen, ook als is er nog geen project is. Een mooi voorbeeld vind ik RDM Rotterdam. Vroeger bouwde de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij hier onderzeeboten, nu zitten er startups die hier bedrijfsruimte huren. Met MIND (Military Innovation by Doing) zit Defensie nu ook op deze locatie, waardoor we sneller met deze startups in contact komen.”

  • U bent nu zo’n 4,5 jaar directeur van DMO. Wat zijn uw toekomstplannen?

“Dat weet ik nog niet. Wel zou ik het heel interessant vinden om tot mijn functioneel leeftijdsontslag in 2023 nog iets te doen met innovatie en de verdere versterking van het gouden ecosysteem. Technologische ontwikkelingen gaan zo snel, ik zou het geweldig vinden om daaraan mee te werken!”

CV Arie-Jan de Waard (58)

2015-heden: directeur Defensie Materieel Organisatie (DMO)

2014-2015: hoofddirecteur Bedrijfsvoering, Den Haag

2012-2014: plaatsvervangend directeur Aansturen Operationele Gereedstelling (Defensiestaf)

2008-2012: directeur Marinebedrijf, Den Helder

1999: promotie aan Universiteit Twente

1995: hoofd Technische Dienst ‘Hr. Ms. Tromp’

1987: MSc Mechanical Engineering Universiteit Twente

1985-1994: diverse functies Koninklijke Marine

1982-1985: Koninklijk Instituut voor de Marine

Partners Maritiem Nederland