Nederlandse vloot kan nog beter scoren | Maritiem Nederland
Achtergrond
Foto: Danny Cornelissen

KVNR wil oprichting van een Nederlandse maritieme autoriteit


Nederlandse vloot kan nog beter scoren

Antoon Oosting | dinsdag 19 april 2016
Zeevaart, Maritieme Cluster

De Nederlandse vloot scoort lang niet slecht in de rapportages van de International Chamber of Shipping en de Paris MoU (Memorandum of Understanding) on Port State Control (PSC). Maar volgens redersvereniging KVNR moet en kan het nog veel beter. In de Paris MoU-regio zijn vorig jaar tien Nederlandse schepen aangehouden. Dit is het laagste aantal aanhoudingen in de afgelopen vijftien jaar.

Met op alle beoordelingscriteria een groen vlakje scoorde het Nederlandse scheepvaartregister een ruime voldoende in de in februari gepubliceerde jaarlijkse vergelijking van de International Chamber of Shipping (ICS) van scheepvaartregisters. In die ‘Flag State Performance Tabel 2015/16’ worden de veiligheids- en milieuprestaties van schepen met de vlag van een bepaald land beoordeeld en is na te gaan of een land al dan niet maritieme verdragen heeft geratificeerd en geïmplementeerd. De KVNR tekent hierbij aan dat de beoordeling niets zegt over de kwaliteit van de uitvoering en dienstverlening van een register, iets waarover de Nederlandse reders allerminst tevreden zijn.

Voor Nederlandse reders is het van het grootste belang om op de witte lijst van de Port State Control-instanties te blijven staan

Met de tien aanhoudingen vorig jaar scoort de Nederlandse vloot ook redelijk goed bij de havencontroles in zowel Europa (Paris MoU on PSC), de VS (US Coast Guard) als in het Azië-Pacific-gebied (Tokyo MoU). Net als die van België, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Singapore, Liberia, Zuid-Korea en Noorwegen trouwens, en opmerkelijk ook die van de Marshall Islands, een eilandengroep in de Stille Oceaan. Maar misschien zijn de goede prestaties van die laatste mede te danken aan de vele Nederlandse deskundigheid in de organisatie. Andere scheepvaartregisters, vooral veel Afrikaanse, Aziatische en die van andere nietige eilandengroepen, scoren wat dat betreft veel en veel slechter. 

Dieptepunt

De Nederlandse vloot staat op de zogeheten witte lijst van de Port State Control-instanties. Voor Nederlandse reders is het van het grootste belang om daarop te blijven staan. In voorgaande jaren liep het aantal aanhoudingen jaarlijks op tot het dieptepunt van 35 aanhoudingen in 2012. De Nederlandse vloot duikelde daardoor op de witte lijst van positie 5 (2010) en 4 (2011) naar 19 in 2014. De positie van de Nederlandse vloot op deze ranglijst is tevens afhankelijk van hoe andere landen hebben gepresteerd. Deze berekening van het secretariaat van Paris MoU is voor het jaar 2015 nog niet beschikbaar.

De score van Nederland op de lijst van de Paris MoU geeft aan in welke mate de schepen onder Nederlandse vlag de wet- en regelgeving goed naleven. Naast een witte lijst hanteren de PSC-instanties ook zwarte lijsten van schepen of vlaggenstaten die in havens in Europa, Azië of de VS niet meer welkom zijn. Daarnaast hanteren de organisaties een grijze lijst of in het geval van de USCG een ‘target list’ van schepen die bij aankomst in een haven altijd of vaker uitgebreid worden gecontroleerd. 

Slechte schepen

In de Paris Memorandum of Understanding on Port State Control hebben de maritieme autoriteiten van 27 Europese landen en Canada hun Port State Control-systemen op elkaar afgestemd. Het doel van de Paris MoU on PSC is om het gebruik van zogeheten sub-standard (inferieure, slechte) schepen uit de Europese wateren en die van Canada te weren. Om dat doel te bereiken worden in de havens van de aangesloten landen jaarlijks 18.000 inspecties uitgevoerd aan boord van buitenlandse schepen om er op toe te zien dat ze voldoen aan internationaal afgesproken eisen van veiligheid, beveiliging, milieuvoorschriften en arbeidsomstandigheden.

De Paris MoU on PSC houdt, evenals die van Tokyo, permanent te raadplegen databases bij van schepen die op de zwarte lijst staan of die in een haven aangehouden zijn. Dat gebeurt omdat ze eerste bepaalde reparaties moeten uitvoeren, papieren in orde moeten laten maken of nieuwe bemanningsleden moeten invliegen alvorens ze weer mogen uitvaren. Schepen die vaak worden aangehouden of uit Europese havens zijn verbannen, voeren vlaggen van staten met slecht functionerende scheepvaartregisters die het niet zo nauw nemen met toezicht en naleving van internationale afspraken. Daarbij gaat het met name om vlaggenstaten als Cambodja, Moldavië, Tanzania, Togo, Sierra Leone, Saint Kitts and Nevis en Saint Vincent and the Grenadines.

Deens voorbeeld

Dat zijn allemaal toestanden die onder de Nederlandse vlag niet snel zullen gebeuren. Desondanks pleit de KVNR voor de oprichting van een Nederlandse maritieme autoriteit naar Deens voorbeeld die sneller inspeelt op nieuwe kansen in de markt, door daarvoor snel met nieuwe regelgeving te komen. Recent voorbeeld zijn de nieuwe schepen die op de markt komen voor dienstverlening in de windmolenindustrie op zee. Deze schepen passen slecht of niet onder de huidige veiligheidsregels. Landen als Noorwegen, Duitsland en Denemarken spelen daar volgens de KVNR veel sneller op in.

Daarnaast heeft de KVNR grote moeite met de wijze waarop de beoordeling en uitgifte van bemanningspapieren in Nederland is geregeld. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft dat uitbesteed aan de KIWA maar de KVNR heeft grote moeite met de wijze waarop de KIWA dit aanpakt. Een formele reactie van de minister of het kabinet op het pleidooi voor een maritieme autoriteit is er nog niet.

Partners Maritiem Nederland