Baggeren in de Rotterdamse haven | Maritiem Nederland
Achtergrond
Om de lading te lossen beschikt de Rijndelta over bodemdeuren, maar het schip kan ook ‘rainbowen’.

Hoe was het ook weer?


Baggeren in de Rotterdamse haven

Piet van Dijk | vrijdag 17 juli 2015
Baggeren, Hoe was het ook weer?

Toen kort na het doorgraven van de duinen bij Hoek van Holland bleek dat de stroming van de rivier niet voldoende was om de vaargeul op diepte te houden, werden baggermolens ingezet. Tegenwoordig voert sleephopperzuiger ‘Rijndelta’ veel onderhoudsbaggerwerkzaamheden uit.

Het ratelend geluid van de emmers klinkt nog doordringend in mijn oren als ik aan mijn jeugd denk, zwervend langs de boorden van de Maas. De rivier moest op diepte worden gehouden om de scheepvaart een vrije doorgang te gunnen en daartoe werden baggermolens ingezet, emmerbaggermolens, die het zwaar vervuilde havenslib boven water haalden en dumpten in beunschepen die langszij lagen. Zo’n baggermolen was de ‘HAM 112’, gebouwd in 1957 bij Boele in Bolnes. Het baggeren met dit type molens was al geruime tijd bekend, het principe stamt al uit de zeventiende eeuw: eerst met mankracht, later met paarden die in een tredmolen liepen, en met de industrialisering werd de stoomkracht ingezet.

Eb en vloed

Toen Ingenieur Pieter Caland in 1858 een ontwerp indiende voor het doorgraven van de duinen bij Hoek van Holland, wat het begin was van de Nieuwe Waterweg, veronderstelde hij dat de nieuwe riviermond door de kracht van eb en vloed zichzelf op diepte zou houden. Na de opening in 1872 was de diepte (bij hoog water) 4,5 meter, maar al snel ontstonden er ondieptes. Voor de kust hoopte het zand zich op, terwijl het door stromingen had moeten verdwijnen, maar ook tussen Rotterdam en de Hoek vormden zich ondieptes. Uiteindelijk kwam men tot de conclusie dat permanente uitbaggering van de Nieuwe Waterweg noodzakelijk was, niet alleen om aanslibbing op te ruimen, maar ook om meer diepgang te bereiken.

Met het groter worden van de schepen werd de rivier ook steeds dieper uitgegraven en voor de mammoetschepen werd zelfs de Eurogeul tot 57 km uit de kust aangelegd. Schepen met een maximale diepgang van 74 voet ofwel 22,55 m kunnen vrij de Rotterdamse haven binnenvaren. Het bekendste voorbeeld hiervan is de bulkcarrier ‘Berge Stahl’, die vanaf 1986 in de vaart is, gebouwd op de diepte van de Eurogeul en ingezet op de route van Brazilië naar Rotterdam. Het schip van 364.000 dwt heeft volgeladen bij hoogwater slechts een meter water onder de kiel en heeft zijn eigen ligplaats aan de Ertskade in de Europoort.

Extra bedrijvigheid

Elke keer als het schip in Rotterdam afmeert zie je extra bedrijvigheid van baggerschepen rond de Ertskade. Een van die schepen is de ‘Rijndelta’, een sleephopperzuiger van rederij Van der Kamp BV uit Zwolle. Het schip is in 1960 gebouwd als ‘Rudolf Schmidt’ voor een bedrijf in Wilhelmshaven. In 1984 kocht Van der Kamp de hopperzuiger en met regelmatige verbouwingen is het inmiddels 55 jaar oude schip nog dagelijks actief op de Nieuwe Waterweg en in het Calandkanaal. Behalve op zondag, want ondanks de 24-uurs economie eerbiedigt Van der Kamp de zondagsrust.

Met een hoppercapaciteit van 3.599 m3 vervoert het schip tonnen slib naar zee en brengt het vaak schoon zeezand mee terug. Dit wordt gestort in een van de zandputten bij Vlaardingen (Scheurhaven) of de Eemhaven, vanwaar het zand later grotendeels ontzilt wordt opgezogen voor gebruik in de wegenbouw. De Rijndelta lijkt nog lang niet aan zijn pensioen toe.

Piet van Dijk is secretaris van WSS Rotterdam Branch

Partners Maritiem Nederland