Femke Brenninkmeijer over transitie Port of Amsterdam | Maritiem Nederland
Achtergrond
Femke Brenninkmeijer:

Femke Brenninkmeijer over transitie Port of Amsterdam


Femke Brenninkmeijer over transitie Port of Amsterdam

Bart Stam | maandag 22 oktober 2018
Havenbedrijf Amsterdam, MET Event

Ze spreekt op het tweede MET Event (Maritieme Energie Transitie) op 14 maart 2019 in Rotterdam. “Alleen met steun van alle regionale spelers kunnen we van Amsterdam een volledig duurzame haven maken”, zegt Femke Brenninkmeijer, hoofd Energy, Cargo & Offshore van Port of Amsterdam. Deel 1 van een serie artikelen over energietransitie in de Nederlandse zeehavens.

Als het gaat om energietransitie in de Amsterdamse haven, dan zijn zonnepanelen hét huidige succesnummer, vertelt Femke Brenninkmeijer. “Ik wil daarover graag wat vertellen tijdens het MET Event. Onze doelstelling is 100.000 m2 in 2021. Door grote belangstelling van bedrijven als CWT, EMA, Koopman Car Terminal en Nissan verwachten we dit jaar 70.000 m2 aan zonnepanelen op loodsen en distributiecentra. Uitgaande van de huidige afspraken komen we in 2020 zelfs uit boven de 180.000 m2.”

>>> Ontmoet Femke Brenninkmeijer op het Maritime Energy Transition Event op 14 maart in Rotterdam. Vergroot uw netwerk, wissel kennis uit en creëer leads voor duurzame business.

Volgens Brenninkmeijer is dit mede te danken aan de intensieve samenwerking tussen het havenbedrijf en de bedrijven. “Wij leveren of financieren zelf geen zonnepanelen, maar faciliteren onze klanten en bieden aan om haalbaarheidsstudies te maken. Ook helpen we bedrijven met subsidieaanvragen en brengen hen in contact met leveranciers en energiebedrijven.”

Dichtbevolkt gebied

Sinds zij in 2008 in dienst kwam bij het Amsterdamse havenbedrijf, heeft Brenninkmeijer een speciale band met energietransitie. “Ik vind het boeiend om te werken in een sector die wereldwijd zo snel verandert en zoveel impact heeft op de samenleving en het milieu. Als vierde haven van Europa, gelegen in een dichtbevolkt gebied met veel economische activiteiten, moeten wij hierop inhaken. Als haven zijn wij ons bewust van de omgeving waarin we werken. Wij willen toegevoegde waarde leveren en voelen ons verantwoordelijk. Daarom is ons streven de overlast voor de omgeving, zoals emissies, stank en geluid, tot een minimum te beperken. Dat gaat uiteraard niet van de ene of de andere dag.”

Brenninkmeijer noemt als voorbeeld de plannen van het havenbedrijf om vloeibaar aardgas (LNG) te stimuleren als schone brandstof voor schepen. “Dit is een van de speerpunten uit onze Visie Schone Scheepvaart 2030. Dat doen we via extra kortingen op het havengeld maar ook door te zorgen voor een goede infrastructuur.” Zo verwelkomt Amsterdam binnenkort de eerste Flexfueler van Titan LNG. Een zelfvarend ponton waar schepen vloeibaar aardgas kunnen bunkeren. “Wij verwachten een sterke groei van LNG, vooral bij binnenvaarttankers en cruiseschepen.”

Biobrandstoffen

Port of Amsterdam heeft grote ambities voor de productie, opslag en gebruik van biobrandstoffen. Ook draagt het havenbedrijf aan de circulaire economie. Met Greenergy telt Westpoort straks twee biodieselfabrieken, naast het huidige Biodiesel Amsterdam. Brenninkmeijer: “Ook de opslag van biobrandstoffen gaat toenemen, wij faciliteren onze klanten hierin. Daarnaast komt er een nieuwe fabriek, IGE Solutions Amsterdam, die uit niet-recyclebare plastics olie produceert.”

Over de eigen bedrijfsvoering zegt zij: “Als havenbedrijf moeten we natuurlijk het goede voorbeeld geven. Zo varen onze patrouillevaartuigen vanaf 1 december voor vijftig procent op biodiesel, is ons wagenpark al bijna helemaal elektrisch en plaatsen we op onze eigen panden zonnepanelen. Door dit soort maatregelen verwachten we de beoogde CO2-reductie van 25 procent in 2021 te halen. Maar we zijn er nog niet, hoor. Wij zien nog genoeg kansen om verder te verduurzamen.”

‘Naast een ambitieuze CO2-reductie zien we nog genoeg kansen om verder te verduurzamen’

Voor de langere termijn, tussen 2030 en 2050, onderzoekt Port of Amsterdam of het havengebied een rol kan spelen in de productie van waterstof en synthetische kerosine. Brenninkmeijer: “Dat vergt nog veel onderzoek, samen met onze partners. Het zou heel mooi zijn als we, met CO2-afvang bij Tata Steel, Schiphol kunnen voorzien van synthetische kerosine. Het havengebied moet een batterij worden van duurzaam geproduceerde elektriciteit voor de stad en de regio. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met de omzetting van elektriciteit, afkomstig van windparken op de Noordzee, in waterstof die we vervolgens gebruiken voor de regio.”

Infrastructuur cruciaal

Brenninkmeijer is hoofd van de afdeling Energy, Cargo en Offshore. “Een ambitieuze club van tien specialisten met ieder hun eigen ladingsegment. Samen hebben we dezelfde focus: met een recordoverslag van 81 miljoen ton in 2017 zijn we leidend in een aantal markten. De vraag is: hoe kunnen we deze positie behouden en duurzaam groeien? Waarbij we niet alleen de overslag van belang achten maar ook waardecreatie, werkgelegenheid en innovatie.”

Geen eenvoudige opgave, aangezien de Amsterdamse haven momenteel voor zo’n 75 procent steunt op olieproducten en steenkool. Brenninkmeijer: “Dat is inderdaad een geweldige uitdaging maar wel haalbaar. Deze haven telt belangrijke tankopslagterminals. De kennis en expertise van deze bedrijven kunnen we goed gebruiken om zowel te groeien in op- en overslag als te voldoen aan onze milieu- en energiedoelstellingen.”

Cruciaal zijn volgens haar de infrastructuur en de ligging. “Amsterdam is een moderne haven met goede ligplaatsen, steigers, kades, pijpleidingen en straks een nieuwe zeesluis. Strategisch gelegen tussen de Noordzee en het achterland, vlakbij Schiphol. Samen met bedrijven onderzoeken we hoe we deze infrastructuur in de toekomst kunnen gebruiken voor productie en transport van biobrandstoffen, waterstof, synthetische kerosine en bio-ethanol.”

Alternatieven voor steenkool

Steenkool is een apart verhaal. In het Strategisch Plan 2017-2021 staat dat Port of Amsterdam ‘zich voorbereidt op een scenario waarin de haven in 2030 kolenvrij is’. Ook heeft het rijk besloten dat de kolengestookte Hemwegcentrale eind 2024 moet sluiten. Momenteel zijn kolen goed voor zo’n vijftien miljoen ton per jaar, waarvan overigens driekwart is bestemd voor Duitse elektriciteitscentrales en industrieën. Brenninkmeijer: “Deze beslissing heeft natuurlijk ingrijpende gevolgen voor OBA en Rietlanden, de twee grote kolenterminals. OBA heeft snel geanticipeerd door een deel van zijn terrein te reserveren voor andere droge bulk. Ik zie goede kansen voor bouwmaterialen, mineralen en agribulk.”

Het kan haast niet anders of Brenninkmeijer gaat in Rotterdam ook iets vertellen over offshore windparken op de Noordzee die in 2030 een vermogen hebben van circa 7000 MW. “Deze windparken zullen niet alleen de Nederlandse energievoorziening drastisch veranderen maar ook die van onze haven.” Dat schept volgens haar nieuwe mogelijkheden voor de Amsterdamse havenregio, inclusief Velsen en IJmuiden. “Deze regio wordt een hub voor offshore windenergie, inclusief het onderhoud. Er zullen veel haventerreinen nodig zijn voor zowel assemblage en onderhoud van windturbines als voor op- en overslag van kabels. Vandaar dat er goede samenwerking nodig is met regionale partners als Zeehaven IJmuiden, Tata Steel, de gemeente Velsen en HoogTij in Zaanstad, een bedrijfsterrein aan het Noordzeekanaal. De havens van Amsterdam en IJmuiden liggen ideaal voor de huidige en nieuwe windparken, zoals Hollandse Kust en IJmuiden Ver. Wij zien hier kansen voor onze klanten in offshore. Zelf zullen we ook terrein reserveren voor offshore windenergie.”

‘Deze regio wordt een hub voor offshore windenergie, inclusief het onderhoud’

Samenwerking

Een ding staat volgens haar als een paal boven water; om van Amsterdam een duurzame haven te maken, is de hulp van en samenwerking met de regionale partijen onontbeerlijk. Brenninkmeijer: “Alleen kunnen we nooit een grootschalige infrastructuur opzetten voor bijvoorbeeld waterstof. Dat kan alleen door open en transparant samen te werken met onze partners in de klimaattafel voor het Noordzeekanaalgebied, zoals Vattenfall, Tata Steel, de provincie Noord-Holland, NWEA, de gemeenten Velsen en Amsterdam en TenneT.”

Partners Maritiem Nederland