Antoon Oosting | dinsdag 16 februari 2016
Havens
Eerst kwam en ging de vissershaven, later bezat de Koninklijke Marine nog tientallen grote schepen, toen kwam de offshore olie- en gasindustrie. En nu blijft de olieprijs maar kelderen en heeft de Koninklijke Marine minder schepen. Waar zet Den Helder de komende jaren op in?
Het plan van aanpak waarmee de Port of Den Helder de crisis in de offshore olie- en gasindustrie te lijf wil gaan, moet nog worden afgerond maar de richting die moet worden ingeslagen is wel al duidelijk, en dat is een diversificatie van markten. “We kijken hoe we de olie- en gasindustrie nog verder kunnen faciliteren”, verduidelijkt Whitney Veen (32), CFO en algemeen directeur ad interim tot het aantreden per april van de nieuw benoemde CEO Jacoba Bolderheij.
'We zijn een flexibele haven; we kunnen snel schakelen, dat is ons unique selling point'
Dat de als gevolg van de ingestorte olieprijs in een crisis verkerende offshore olie- en gasindustrie ook de haven van Den Helder geld kost, is een logische reactie op de lagere olieprijs. Port of Den Helder heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot de belangrijkste bevoorradingshaven voor de olie- en gasplatforms op de zuidelijke Noordzee. De meer dan 130 platforms die hier staan, worden volgens Nick Waterdrinker, projectmanager Offshore Energy, voor 90 tot 95 procent bevoorraad vanuit Den Helder door de Southern Northsea Pool (SNS). In die SNS opereren PSV’s (Platform Supply Vessels) van reders als Vroon Offshore Suppliers, Rem Offshore, Olympic Shipping, Viking Supply Ships en Island Offshore. Vorig jaar zaten daar nog 21 schepen in wat nu is teruggelopen tot 14.
Die teruggang is vooral een gevolg van minder boorcampagnes. “Minder projecten betekent gelijk minder werk voor dienstverleners. Dat gaat zo’n pool onmiddellijk voelen”, zegt Waterdrinker. Als hoofd Offshore Energy is hij ook projectleider van het interventieplan waaraan Port of Den Helder momenteel werkt om oplossingen te bedenken hoe de haven zich op korte en langere termijn kan ontwikkelen. Belangrijkste vraag daarbij is welke faciliteiten Port of Den Helder moet bieden om de offshore olie- en gasindustrie nog beter van dienst te kunnen zijn.
Een voorbeeld daarvan ligt al in de haven. Op 29 oktober werd het boorplatform Paragon C462 de haven binnengesleept voor het uitvoeren van groot onderhoud en een ombouwproject. “Zoiets hebben we een tijd lang niet gehad en in zo’n krappe haven als de onze is het altijd een uitdaging maar daar waar mogelijk willen we hiervoor ruimte bieden”, zegt Waterdrinker. In het kader van het interventieplan wordt gekeken of er inderdaad meer ruimte voor is te maken. “We moeten wel zelf de mogelijkheden creëren. Wet- en regelgeving moeten we klaar hebben zodra een klant erom vraagt”, zegt Waterdrinker. Voor de verdere toekomst wil Port of Den Helder onder andere de uitvalsbasis worden voor de windparken die dan mogelijk verder de Noordzee op zijn gepland.
Als vanouds marinehaven met ook een belangrijke visafslag heeft de haven van Den Helder zich meer en meer ontwikkeld tot offshore haven. Door de verhuizing in 1965 van de Koninklijke Marine naar de nieuwe haven kwam er meer ruimte voor andere activiteiten. Tot 2000-2001 was Den Helder met z’n eigen visafslag de grootste zeevisserijhaven van Nederland. Maar door het Europese quotabeleid is die positie teloorgegaan.
De helft van de gebouwen van de visafslag is al verhuurd aan andere bedrijven actief in vooral de offshore. Tot nu toe is er 800 meter kadelengte beschikbaar voor offshore activiteiten met voor een groot deel een diepgang van 11 meter met een vlakke bodem, meer dan genoeg voor de meeste offshore schepen. Daarnaast werkt Port of Den Helder aan uitbreiding van kades en ligplaatsen. “We zijn een flexibele haven. We kunnen snel schakelen, dat is ons unique selling point”, zegt de directeur a.i. Veen.
Veen en Waterdrinker wijzen op de goede samenwerking met de Koninklijke Marine over medegebruik van kades en terreinen. “Wij hadden niet zonder elkaar kunnen voortbestaan”, zegt Veen. Zo probeert Port of Den Helder nu met de marine tot overeenstemming te komen over het kunnen parkeren van een te ontmantelen platform op de rede van Den Helder. “Mede door de lage olieprijs zit er nu een versnelling in die markt aan te komen”, zegt Waterdrinker.
Cruciaal is dan op tijd voldoende ruimte beschikbaar te hebben voor dit soort activiteiten. En Port of Den Helder heeft dat met de oplevering (bouwrijp) in december van Kooypunt IIIa, gelegen ten zuiden van de haven, in de directe nabijheid van de Helderse luchthaven. De Kooy is niet alleen het vliegveld van de marine maar sinds begin jaren tachtig ook een steeds belangrijker wordende helikopterhaven voor vervoer van personeel van en naar de bijna 140 platforms die binnen twee, tweeënhalf uur vanuit Den Helder zijn te bereiken.
Den Helder Airport beschikt sinds 2003 over een moderne stationshal waar menig regionale luchthaven jaloers op zou zijn. In 2014 werden met 23.000 vluchten maar liefst 142.000 passagiers vervoerd. Het is de thuishaven van rond de twintig helikopters en op en rond het vliegveld zijn dertig bedrijven gevestigd waar in totaal iets van vijfhonderd mensen werken. Overigens is het vliegveld ook open voor chartervluchten met kleinere (tot circa twintig personen) passagiersvliegtuigen. “Den Helder Airport en Port of Den Helder versterken elkaar. Wij bedienen dezelfde markt”, zegt managing director Conny van den Hoff.