Menno Steketee | maandag 16 december 2013
Marine
Bootje onderschept, cocaïne in beslag genomen. Het is een regelmatig terugkerend bericht in de media. Het is het resultaat van een ‘front’ waarop de Koninklijke Marine al decennia actief is. Toch is deze bijdrage aan de internationale war on drugs in vergelijking met andere operaties relatief onderbelicht. Hoe verloopt die strijd tegen de drugssmokkelaars en welke middelen zet Defensie in? Wat feiten op een rij.
De operaties tegen de drugssmokkel zijn eerst en vooral onderdeel van een internationale inspanning, uitgevoerd door een koepel waarin veel landen zijn vertegenwoordigd, de Joint Interagency Task Force South (JIATFS). Deze valt formeel onder het Amerikaanse bevelsgebied USSOUTHCOM. Het hoofdkwartier van deze taskforce is gevestigd in Key West en organisaties als de Drug Enforcement Agency (DEA), de Central Intelligence Agency (CIA), de Amerikaanse marine, de Customs Service en de Coast Guard en een deel van hun Franse, Britse, Spaanse en Nederlandse tegenhangers zijn hierin vertegenwoordigd.
De Commandant Zeemacht in het Caribisch gebied is behalve commandant van de militairen onder zijn bevel ook directeur van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied en daarnaast Commander Task Group 4.4 (CTG 4.4). Dit is een van de taakgroepen die vallen onder de JIATFS, en per missie op maat kunnen worden samengesteld uit internationale, varende en vliegende eenheden, waaronder frequent het stationsschip.
Het hoofdkwartier van de Koninklijke Marine in dit bevelsgebied is gevestigd op de Marinebasis Parera op Curaçao. Het zeven dagen per week actieve operatiecentrum stuurt van hieruit de eenheden aan die de drugssmokkel moeten tegengaan.
Een van de belangrijkste wapens in de strijd tegen de drugsrunners is het stationsschip dat al decennia in de Caribische regio aanwezig is. De ene keer is dit het bevoorradingsschip ‘Zr Ms Amsterdam’, de andere keer is dit een M-fregat. Het is de verwachting dat dit in de toekomst steeds vaker een Holland-klasse ‘oceaangaande’ patrouillevaartuig (OPV) is, die beschikt over snelle FRISC-speedboten (Fast Raiding Interception and Special Forces Craft) waarmee mariniers achter de zogeheten go-fast smokkelbootjes aan kunnen gaan.
Overigens patrouilleren ook de onderzeeboten van de Walrus-klasse onregelmatig in het Caribisch gebied. Die kunnen met hun passieve sonarsystemen de knetterende buitenboordmotoren van de go-fasts op grote afstand detecteren.
Een stationsschip is gemiddeld elf van de twaalf maanden in het gebied aanwezig. De schepen roteren om de vier maanden. Het stationsschip in het Caribisch gebied is doorgaans, maar niet altijd, uitgerust met een boordhelikopter. Een van de OPV’s had een Belgische Alouette-III aan boord, maar die hield er halverwege de oceaan mee op. Intussen heeft de nieuwe, stukken capabeler NH-90 boordheli wel al goede diensten bewezen.
De Koninklijke Marine werkt in de regio wellicht het nauwst samen met de lokale Kustwacht, die bijvoorbeeld over 92 vaardagen van het stationsschip kan beschikken. Die Kustwacht is uitgerust met drie ‘cutters’ van het type Stan Patrol 4100 van Damen Shipyards, de ‘Poema’, de ‘Panter’ en de ‘Jaguar’, die als moederschip dienen voor snelle onderscheppingsvaartuigen. De Kustwacht is ook uitgerust met vliegend materieel, twee DASH-8 maritieme patrouillevliegtuigen en, sinds kort, ook twee AgustaWestland AW-139 helikopters, die vliegen vanaf het vliegveld Hato bij Willemstad.
De Kustwacht heeft vooral de drugssmokkel in de directe omgeving van de eilanden in het vizier, terwijl de Koninklijke Marine in samenwerking met JIATFS jurisdictie op volle zee heeft. Wanneer moet worden ingegrepen buiten de territoriale wateren, dan heeft het stationsschip in alle gevallen een zogeheten Law Enforcement Detachment Team van de United States Coast Guard aan boord.
Het aantal inbeslagnames is de afgelopen twee jaar sterk gestegen en die nemen nog steeds toe. Een pessimistische analyse hiervan zou stellen dat de doorvoer van drugs allicht navenant is gegroeid en dat de kans op onderschepping ook toenam. Dat significant meer drugs zijn onderschept lijkt echter vooral toe te schrijven aan andere factoren, zoals de recente inzet van de OPV’s met de FRISC’s, die de marine ‘gamechangers’ noemt.
Een aanzienlijk deel van de contrabande die door het gebied wordt gesmokkeld, zit namelijk aan boord van de eerdergenoemde go-fasts. Deze boten denderen zo snel over het zeeoppervlak dat de opvarenden niergordels moeten dragen om beschadiging van de organen te voorkomen. Doordat de FRISC’s deze snelheden in veel gevallen kunnen overtreffen, is het mogelijk om de achtervolging in te zetten en de drugssmokkelaars op zee tot stoppen te dwingen.
Dat laat zich illustreren door naar het ‘trackrecord’ van de Holland-klasse te kijken, die vanaf begin van dit jaar actief was als stationsschip. Het ‘Zr. Ms. Friesland’, dat op 16 februari in het gebied aankwam en op 26 mei huiswaarts keerde, wist op 18 maart met behulp van de FRISC een go-fast met niet minder dan 1500 kilo cocaïne te onderscheppen. Op 16 mei had een onderschepping plaats van een smokkelvaartuig met 1600 kilo softdrugs.
Het zusterschip ‘Zr. Ms. Holland’, dat in mei aankwam en in augustus naar Den Helder terugkeerde, maakte op de eerste juni een verdacht voorval mee. Bij het onderscheppen van een klein koopvaardijschip, waarvan men vermoedde dat dit werd gebruikt voor de smokkel van cocaïne, vloog het betreffende schip in brand en zonk. De opvarenden konden worden gered. Het vermoeden bestaat dat de bemanning deze brand zelf heeft gesticht om bewijsmateriaal te vernietigen.
Op 18 juni is het weer raak: een go-fast met 1000 kilo drugs aan boord gooit balen cocaïne over de muur, maar de bemanning van de Holland weet een groot deel van dit bewijsmaterieel weer uit het water op te vissen én de smokkelaars in hechtenis te nemen.
Op 1 juli heeft wederom een onderschepping van een go-fast plaats, ditmaal in samenwerking met een Amerikaans onbemand vliegtuig, een drone. Camera’s registreren dat drugs overboord worden gegooid. Nadat de FRISC’s van de Holland de go-fast tot stoppen hebben gedwongen en de bemanning gevangen is genomen, laat onderzoek er geen twijfel over bestaan dat cocaïne aan boord is geweest, want sporen daarvan worden aangetroffen. De bemanning van de go-fast blijft in hechtenis.
Behalve deze ‘tactische’ successen die zijn terug te voeren op de capaciteiten van de FRISC’s in combinatie met de OPV’s, lijkt ook de strategie van Operation Martillo (Operatie Hamer) van de JIATFS vruchten af te werpen. Martillo, die in januari 2012 van start ging, probeert de smokkelroutes over zee vanuit Zuid- en Midden-Amerikaanse landen af te snijden, waardoor de smokkelaars worden gedwongen gebruik te maken van het zeegebied waar uitgerekend de Koninklijke Marine en de Kustwacht actief zijn.