Janny Kok | woensdag 16 april 2014
Maritieme Cluster, Arbeidsmarkt
Zoveel is in de staande praktijk binnen het maritieme cluster al bewezen: reorganiseren van bedrijfsstructuren kan verlies van kennis en kunde binnen de sectoren en overheden betekenen. Nautilus International Assistant General Secretary Marcel van den Broek constateert: “Vroeger zaten bij het ministerie van IenM hele legers van zeevarenden met kennis van zaken. Nu zien we er langzamerhand maritieme kennis vervagen.”
Het staat vast dat het maritieme cluster qua werkgelegenheid een wisselend beeld vertoont. De Maritieme Monitor 2013, De Nederlandse Maritieme Cluster geeft aan dat er in 2012 een toename van 3.500 arbeidsplaatsen is geregistreerd. In vergelijking met het jaar daarvoor gaat het om een groei van 1,7 procent. Toch zijn er ook sectoren die fors hebben moeten snijden in hun organisatie. Ze hebben daarmee een aderlating moeten doen in het potentieel aan kennis, kunde en toegang tot bepaalde netwerken van ontslagen medewerkers.
Als het om kansen en bedreigingen op de arbeidsmarkt van zeevarenden gaat, klinken vanuit de vakbond Nautilus International wisselende geluiden. “We hebben nog steeds een tekort aan officieren. De werkgelegenheid voor gezellen ziet er slechter uit sinds rederijen de koers hebben ingezet nieuwe aanwas uit het Verre Oosten aan te trekken. We hebben wat dat betreft jaren geleden voor elkaar gekregen dat Europeanen en Kaapverdianen niet mogen worden ontslagen om door Aziaten te worden vervangen.” Dat zegt Nautilus International Assistant General Secretary Marcel van den Broek over de huidige situatie op de maritieme arbeidsmarkt. “Het zijn barre tijden, maar er zijn toch ook weer lichtpuntjes. De sector is sterk bezig om jongeren geïnteresseerd te krijgen door stagemogelijkheden te bieden en baangaranties af te geven. Natuurlijk zie je rederijen onderuitgaan, maar zeevarenden die daardoor het veld moeten ruimen, krijgen doorgaans snel weer een nieuwe baan.”
‘Je kunt de BV Nederland vergelijken met veelverdienende, maar slecht presterende voetballers’
Van den Broek ziet veel meer verlies van vakkennis bij tegenspelers, zoals bij de vakministeries, inspecties en belangenorganisaties binnen de maritieme sectoren. Hij merkt op dat er tegenwoordig meer waarde wordt gehecht aan academische opleidingen dan die op hbo-niveau. Deze gang van zaken betekent eerder verlies van maritieme service dan de garantie voor kwalitatief hogere dienstverlening.
De vakbondsman weet dat de bezuinigingsoperatie bij IenM volgens het kabinetsbeleid Rutte 1 nog aan de gang is. “Die van Rutte 2 moet nog komen. En dan hebben ze bij het ministerie ook nog het geweldige systeem dat medewerkers moeten rouleren. Daardoor verdwijnt voor ons kennis van zaken. In rederskringen hoor je steeds vaker de vraag waarom we nog voor varen onder Nederlandse vlag moeten kiezen.”
Hij verbaast zich ook over de ‘vreemde ideeën’ die bij verladersorganisatie EVO leven over hoe het er in de scheepvaart aan toe gaat. “Ze zijn bijvoorbeeld tegen het verplicht wegen van containers die door schepen vervoerd moeten worden. Dat heeft EVO uitgebreid in de media geventileerd, terwijl er niet veel voor nodig is om het gevaar voor te zware beladingen in containers te onderkennen: niet alleen bij laden en lossen van het schip en tijdens de vaart, maar voor de hele keten.”
Wat potentieel gevaar betreft en het voorkomen daarvan volgens de ISPS-code, heeft Van den Broek een voorbeeld van een op zijn minst wisselende kijk op de scheepvaart. “Op zee is de scheepvaart een ‘partner in the fight against terrorism’, maar in de haven zijn schip en opvarenden bijna crimineel. Zo worden ze bij de handhaving van ISPS ongeveer beschouwd.”
Directeur/eigenaar Dick Binkhorst van het veelzijdige maritiem en logistiek adviesbureau Plimsoll, met vestigingen in Rotterdam en Shanghai, weet wat er bij reorganisaties goed en mis kan gaan. Zijn adviesbureau is vanaf het eerste begin in 1984 gespecialiseerd in wat ‘executive search, corporate finance’ en interim management voor maritieme en logistieke omgevingen wordt genoemd op de website van Plimsoll. ‘Ons team kent de markt door en door’, heet het, dus kan dit vakblad gerust vragen naar te vermijden valkuilen en succesvolle herschikking van bedrijfsstructuren: “P&O Nedlloyd was in het hele proces zo verschrikkelijk in zichzelf gekeerd dat mensen ongeveer de behoeften van hun klanten vergaten. Anderzijds heeft de Broekman Group het voorbeeld gegeven hoe reorganisatie snel en smooth kan verlopen. Dat is gebleken na diverse overnames, waaronder Store Ship (in 2007). Al snel bleek dat het diverse dubbelfuncties waren in finance en HR waarvoor oplossingen moesten worden geboden. Dat is dan ook gebeurd. Broekman paste een jaar na de overname van Store Ship de bedrijfsnaam aan, waardoor de bedrijfsactiviteiten (voor de markt zichtbaar) onderdeel werden van de Broekman Group.”
Binkhorst noemt verder de integratie van de Smit organisatie in de activiteiten van Boskalis. “Die is wel aardig verlopen, al zijn daar ook fouten gemaakt”, zegt hij over wat bij reorganisaties moet worden vermeden. De fouten zijn vooral in de communicatie voorafgaand aan de integratie gemaakt. Daarin werden door de sleutelfiguren tijdens de onderhandelingsprocessen dingen beweerd en toezeggingen gedaan die naderhand zijn ontkracht. Het algemene credo kan de volgende zijn: slechte afwikkeling en communicatie bij een reorganisatie komen als een boemerang terug.
“Daarbij komt dat slechte afvloeiing van personeel voor gefrustreerde mensen zorgt. Deze zullen je bedrijf zeker niet aanbevelen als goede werkgever. Door goede communicatie over de koers die de organisatie moet varen, krijg je betrokkenheid bij het bedrijf en beperk je imagoschade.”
Als het om de ‘BV Nederland’ gaat, toont Binkhorst zich niet bijster optimistisch, zeker niet over de toekomst van Nederland. “We hebben niet tot nauwelijks maakindustrie in dit land, de invulling en activiteiten van Topsectoren zijn nogal vaag en in feite zijn we hier te verwend. Je kunt het vergelijken met veelverdienende, maar slecht presterende voetballers.
Nederland was jarenlang een voorbeeldland, maar nu niet meer. Dat heeft met attitude en besluiteloosheid van het bedrijfsleven te maken. Men kijkt te veel naar de regering in Den Haag die de economie moet vlottrekken, en dat terwijl in werkelijkheid het grote buitenland belangrijker is dan wat er in Den Haag wordt bepaald.”
Het advies van Binkhorst is dan ook dat ondernemingen hun eigen plan trekken, dat ondernemers en medewerkers hard en gemotiveerd dienen te werken en daarbij hun hersens laten werken. Ze moeten zeker niet wachten tot Den Haag met passend beleid komt of dat lokale overheden dat doen.
Hoogleraar transities en transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit Rotterdam Jan Rotmans constateert in een in Het Financieele Dagblad gepubliceerd essay dat de technologische en ecologische transitie die momenteel plaatsvindt, de economische structuur zeker fundamenteel zal veranderen. “Niet langer verticaal, maar horizontaal. Niet nationaal, maar transregionaal.[ ] De nieuwe economie vraagt om investeren in mensen en leerprocessen - zodat wat mensen leren ook daadwerkelijk gebruikt wordt - in sociale innovatie. Dat is grotendeels bepalend voor het succes van innovaties. Dat dient ook te gebeuren in radicale innovatie; niet dingen steeds efficiënter en slimmer doen, maar wezenlijk anders.”