Jan Spoelstra | woensdag 20 januari 2016
Zeevaart, Offshore
Alle zeevarenden krijgen vanaf 2017 te maken met een aanvulling op de STCW-code. Vanaf januari 2017 moeten zeevarenden eens in de vijf jaar op training om de overlevingskansen van de bemanning bij een eventueel incident te vergroten. “Ik ben trots als door ons opgeleide zeevarenden de juiste dingen hebben gedaan tijdens een calamiteit.”
Vanuit een helikopter moet het zichtbaar zijn als een rode vlek, omringd door een witte rand. Vijf zeevarenden die een sea survival training volgen liggen op hun rug in het water, hoofden naar elkaar en gestaag plonzend met hun benen. “Overleven op zee is teamwork”, aldus operations manager Rob Bruinsma van trainingscentrum FMTC nabij Schiphol. Het bedrijf is onder andere gespecialiseerd in offshore trainingen (OPITO en NOGEPA) en maritieme trainingen (STCW). We staan naast een zwembad waarin veiligheidstrainingen voor zeevarenden en mensen in de offshore gegeven worden. Aan de overzijde staat een cabine van een helikopter om een noodlanding op volle zee mee te simuleren.
‘Praktijkervaring is van onschatbare waarde; je moet met een overlevingspak in het water hebben gelegen om je kennis effectief over te brengen’
Even later begeven de cursisten zich naar een reddingsvlot, op de rug want dat zwemt het makkelijkste met een reddingsvest, en achter elkaar aan, waarbij degene voor zijn benen in de oksels van de persoon erachter haakt. De neoprenen drysuits geven weinig bewegingsvrijheid. Bruinsma: “Rustig peddelen met je handen is de meest efficiënte manier van voortbewegen.”
In 2010 werden in IMO verband de Manila Amendments beklonken. Het betreft een update van de STCW-code (Standards of Training, Certification and Watchkeeping for seafarers) die sinds 1995 geen grote vernieuwing heeft gekend. Naast aandacht voor onder andere nieuwe navigatie- en communicatieapparatuur, verantwoordelijk alcoholgebruik en rust en werktijden, bevatten de Manila Amendments nieuwe richtlijnen voor het trainen van zeevarenden.
“Vanaf 2017 gaat de nieuwe conventie in, vanaf dan moeten alle zeevarenden om de vijf jaar een gecertificeerde training volgen, waarbij ze opgeleid worden om calamiteiten het hoofd te bieden en om zichzelf en collega’s in veiligheid te brengen”, aldus Erwin Roos, kwaliteitsmanager bij FMTC. “Onze oefenopstellingen en instructeurs zijn volledig gecertificeerd, wij zijn up-to-date om zeevarenden de juiste trainingen te geven.”
“Vroeger had je genoeg aan je vaarbevoegdheid en het uitvoeren van je taken aan boord, maar die tijd is nu voorbij”, vertelt Rob Bruinsma, die verder uitlegt dat de Manila Amendments en de trainingen die de bemanning van zeeschepen om de vijf jaar moeten volgen een belangrijke pijler vormen onder het businessmodel van het trainingscentrum.
Het begon echter met een langlopend contract dat FMTC sloot met de brandweer van Amsterdam. Bruinsma: “De oefenobjecten van de brandweer staan alle bij ons op het terrein. Wij hebben daar de maritieme en offshore trainingsfaciliteiten aan toegevoegd.” Verderop op het terrein staat zelfs een vliegtuig dat in de brand gezet kan worden.
In de achtergrond hoor je permanent het bulderen van straalmotoren van landende en opstijgende vliegtuigen. Op weg naar het trainingscentrum heb je kans om onder een richting de polderbaan taxiënd vliegtuig door te rijden. “De bereikbaarheid is een van onze unique selling points. Onze cursisten komen uit heel Europa, werken over de hele wereld. Niets is makkelijker om dan met een taxirit van vijf minuten verwijderd te zijn van een grote vliegtuighub.”
Bruinsma begon zijn carrière bij de mariniers. Daar was hij helikopterredder en duiker. Bij FMTC werken vijftien mensen en bij de instructeurs is Bruinsma ook op zoek naar dit soort ervaring: “Praktijkervaring is van onschatbare waarde in dit vak. Je moet met een overlevingspak in het water hebben gelegen om je kennis effectief over te brengen. Daarnaast maken we ook veel gebruik van specialisten die we freelance inhuren, bijvoorbeeld voor de brandbestrijdingsoefeningen.”
“Wat ons verder onderscheidt is onze grote flexibiliteit. Wij trainen altijd. De verwachte aankomst- en vertrektijden van schepen - en dus de beschikbaarheid van de opvarenden voor een van onze cursussen - variëren nogal eens. Daar moet je in mee gaan in deze tak van sport”, zegt Bruinsma. Vanaf de open vlaktes met start- en landingsbanen die het terrein omgeeft waait deze morgen een snijdende koude wind, vlagen regen waaien ons om de oren als we naast het oefenbad staan. “Tenzij het onweert, dan wil je niet op deze stalen constructies staan. Maar het is nog niet voorgekomen dat we een cursus hebben moeten afzeggen.”
Even verderop begeven we ons in het trappenhuis van een realistisch nagebouwde brug. Rook verduistert de gangen, vuur wordt gesimuleerd, een brandalarm loeit. “Stress en paniek zijn de grootste tegenstanders in een noodsituatie. Dat willen en kunnen we hier niet simuleren. We willen mensen echt handvatten meegeven. Hoe stap ik snel in een brandwerend of overlevingspak? Hoe werkt een persluchtfles? Waarom moet je achterwaarts de trappen nemen? Zowel mensen die voor het eerst komen als de mensen die straks vijfjaarlijks hun kennis komen bijspijkeren willen we kennis meegeven.”
Aan dek staat een in een dik brandwerend pak gestoken cursist met portofoon. Hij controleert wie van zijn team zich waar op de accommodatie van het schip bevindt, waar de brandhaarden zijn en of iedereen in veiligheid is. Bruinsma: “Calamiteiten worden bedwongen door goede communicatie.”
Wat zijn de mooiste momenten uit de loopbaan van een oud-marinier die zijn expertise overdraagt aan de huidige generatie zeevarenden? Bruinsma: “We zien tegenwoordig veel vaker na een incident het verslag ervan. Waar ik heel veel genoegen uit put is wanneer ik die verslagen lees en merk dat mensen de juiste dingen hebben gedaan om hun collega’s en zichzelf in veiligheid te brengen.”