Lennart Kik | dinsdag 18 februari 2020
Zeevaart, Arbeidsmarkt
Maritieme educatieve stichting ProSea organiseert begin dit jaar drie pilot workshops voor rederijen om ideeën te genereren voor brandstofbesparing en CO2-emissiereductie. Niet de technologie maar de ervaringen en suggesties van het varend personeel staan hierbij centraal. Doel van de workshops is om met de deelnemers en andere betrokkenen van de rederij een werkbaar reductieplan op te stellen en uit te voeren om energie-efficiënter te varen.
Sinds 2001 werkt ProSea aan de rol van de bemanning bij het verduurzamen van de maritieme sector. Zowel bij internationale zeevaartscholen als bij rederijen in de koopvaardij en maritime services. Eén van de instrumenten hiervoor is de IMO Model Course Marine Environmental Awareness. Sinds enkele jaren is de inhoud van deze door ProSea ontwikkelde Model Course wereldwijd een verplicht onderdeel van de opleiding van zeevarenden. Bedoeling is zeevarenden niet alleen kennis en inzicht in duurzaamheid op zee bij te brengen, maar ze ook te stimuleren hier een actieve rol in te nemen.
Binnen deze tweedaagse Model Course organiseert ProSea sinds enkele jaren ook een ‘oplossingen-workshop’. “Wij vragen de deelnemers naar hun schip en naar hun rol als bemanning te kijken en met suggesties te komen op het gebied van brandstofbesparing en CO2-reductie”, zegt ProSea-directeur Bopp van Dessel. “Vooral de ervaren bemanningen kwamen met een reeks aan ideeën, rijp en groen door elkaar. Als we deze ideeën vervolgens aan de technische afdeling van de rederij voorlegden, dan bleken ze vaak heel substantieel. Ook zaten er dingen bij waar de technische managers nog nooit aan hadden gedacht. De constatering dat er vooral bij een ervaren bemanning veel ‘laag hangend fruit’ te plukken is, was de basis voor deze nieuwe workshop. Vaak gaat het niet om grote investeringen, het is vooral een kwestie van gedragsverandering. Mannen beweren met droge ogen dat ze 20, 30 en soms 40 procent CO2 kunnen besparen door hun operationele gedrag aan te passen. Dat is zeer substantieel.”
De Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Zeehavens – die in juni 2019 tot stand kwam – zorgde voor een stroomversnelling. Met een subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kan ProSea drie pilot workshops CO2-reductie en brandstofbesparing ontwikkelen, testen en organiseren. Dit om een werkbaar reductieplan op te stellen met inbreng van de bemanning en andere betrokkenen van een rederij. Boskalis, Heerema Marine Services en de Rijksrederij meldden zich afgelopen najaar aan als de eerste ‘proefkonijnen’.
“Als er iets moet veranderen in de maritieme sector ligt het voor de hand om te denken aan nieuwe groene technologie of aan nieuwe regels. Dat mensen, het personeel, bij dit soort veranderingen ook belangrijk zijn wordt nogal eens over het hoofd gezien. Dat is onze rol in een notendop”, zegt Van Dessel. “Wij roepen altijd: vergeet de mensen niet. Als je CO2 wil besparen of brandstof, dan zijn technologie en regels heel belangrijk. Maar onder aan de streep zijn het heel vaak mensen die iets wel of niet doen. Als je die er niet voldoende bij betrekt, laat je een heleboel potentieel liggen.”
– Wat zijn de belangrijkste obstakels om goede ideeën niet in praktijk te brengen?
Van Dessel: “Vaak gaat het om zaken als cultuur en contract. Met name snel varen – hurry to wait – is gebruikelijk in veel segmenten van de maritieme sector. Er was nooit veel druk om op brandstof te letten. Die viel onder een ander potje of werd door de klant betaald. Als je van A naar B moest, ga je vol gas. En als je er bijna was, zette je de motor in z’n achteruit en lag je op tijd stil. Dan bleek vaak dat men te vroeg was. Soms moest het schip nog een dag wachten voor het aan de beurt was. Die dag had je ook anders kunnen gebruiken. Bovendien is het eigenlijk wel prettig om minder hard te varen. Het schip stampt en trilt minder en de machines slijten minder.”
‘Het viel ons op dat er vooral bij een ervaren bemanning veel laag hangend fruit te plukken is’
“In de maritime services lijkt in een baggercontract of een heavy transport contract nog steeds wel eens te staan dat er een minimum hoeveelheid brandstof moet worden verstookt, als een veiligheidsclausule om het vertrouwen tussen partijen te borgen. Een minimumhoeveelheid brandstof was een manier om te voorkomen dat een bedrijf minder baggerde dan was toegezegd. ‘Als er niet voldoende brandstof was verbruikt volgens het contract, moesten we drie dagen aan een paal gaan trekken om de fuel op te maken tot het niveau dat nodig is om de rekening betaald te krijgen’, vertelde een kapitein. Het is bijna niet voorstelbaar dat dit soort dingen anno 2020 nog voorkomen.”
“Er is nu een boel aan het gebeuren wat brandstofbesparing betreft, en het verhelpen van dit soort, grote en kleinere, obstakels voor goede ideeën van de bemanning, kan daar echt aan bijdragen.”
– Bovendien staat het haaks op moderne middelen als just in time varen en systemen om het vaargedrag van de kapitein in kaart te brengen en zo mogelijk bij te sturen.
“Het hangt er maar vanaf in welk segment van de maritieme sector je zit. De verschillen zijn wel heel groot, denken wij. Je hebt voorlopers die dit soort moderne technieken al toepassen, maar ook een hoop achterblijvers. Wij komen veel bemanningsleden tegen die opmerken dat de walorganisatie vaak heel eigenwijs is. Die denkt alles te zien op de schermen, maar ze zien niet wat voor weer het is of wat de impact is van de golfstroom. Wij denken dat er veel meer te halen is door het vakmanschap mee te nemen. Als je de bemanning naar hun ideeën vraagt en die op waarde toetst, kun je ook beter uitleggen waarom sommige dingen niet toepasbaar zijn. Je wil een bemanning die positief en gemotiveerd blijft om mee te blijven denken met de veranderingen die nodig zijn. Dit is belangrijk want de veranderingen gaan snel. Nog een reden om de bemanning in deze processen niet te vergeten en haar een rol te geven.”
‘We merken tegenwoordig nog wel eens dat de bemanning harder vooruit wil dan de directie’
“We merken tegenwoordig nogal eens dat de bemanning harder wil dan de directie. Dat was in 2001 (toen ProSea begon, LK) totaal andersom. We proberen die bereidheid en vakkundigheid te mobiliseren. In de emissiereductie workshop proberen we de ideeën niet alleen te tappen maar ook meteen te beoordelen. Je zegt nou wel 10 procent, maar laten we daar eens een sommetje tegenaan zetten. En moet er dan iets in het contract of in de afspraken tussen wal en schip veranderen? Als je er in slaagt de obstakels in kaart te brengen en op te lossen voor zover dat nuttig en nodig is, kun je de ideeën meteen als maatregel invoeren. Het is best mogelijk dat die obstakels er met een goede reden zijn, een contract is er immers niet voor niets. Dan kun je zeggen: ‘best een leuk idee op het eerste gezicht, maar het kan niet om die en die reden’. Daarmee geef je de bemanning wel serieuze feedback.”
– Alle goede suggesties helpen om de CO2-emissie en het brandstofgebruik terug te dringen, zeker op de korte termijn. Maar de grote vraag is hoe we op niet al te lange termijn schoon en zuinig kunnen varen. En wat we in de tussentijd nog meer kunnen doen.
“Daar is deze workshop voor bedoeld. En ook om zeevarenden op de hoogte te houden van wat er gebeurt. Over twintig jaar komt een kapitein op een schip dat weinig meer lijkt op de schepen die nu in de haven liggen. Dat veranderingsproces moet je wel willen meemaken. Alle cursisten geven we dezelfde boodschap mee: het is een hele dynamische tijd om in de maritieme sector te werken. Als je denkt dat je een vak heb geleerd dat je de komende veertig jaar kan blijven uitoefenen, dan krijg je het zwaar. In deze sector gaat heel veel veranderen en het gaat ook nog eens heel hard.”
– De missie van Pro Sea is zeevarenden in opleiding kennis en inzicht bij te brengen over ecologie, zee en duurzaamheid. Merk je dat studenten hier meer open voor staan dan in 2001?
“Jazeker. In het begin was het pionierswerk en was het woord ‘milieu’ min of meer besmet. Nu weten ze wat er speelt. We zijn geen groene club, maar een educatieve stichting. Wel vinden we dat mensen die hun brood verdienen op zee ook van dit soort dingen moeten weten om fatsoenlijk met de zee om te gaan. We bieden onze cursussen zo neutraal en feitelijk mogelijk aan, maar er is ook ruimte voor interactie om er met elkaar over te praten. Stiekem is onze hoop dat cursisten zelf tot de conclusie komen dat een aantal dingen anders kan. Maar daar bemoeien wij ons verder niet mee. Een zeeman dopt z’n eigen boontjes. Als hij dat doet met de juiste kennis, dan komt het wel goed. Maar als hij kennis mist, dan moet je die aanvullen.”
– Kun je iets vertellen over de ervaringen van de eerste pilot workshop met Boskalis?
“Die was heel interessant! De deelnemers zijn onder meer actief op werkboten en hoppers van de Dredging department. Bij werkboten bepaalt de kapitein in belangrijke mate hoe hard hij vaart. Dat geldt ook voor baggeren met sleephopperzuigers. Hier werden mogelijke besparingspercentages genoemd van 20 tot 30 procent. Om zowel op technisch-organisatorisch als op contractueel en commercieel niveau te kunnen meepraten over de suggesties vanuit de bemanning, stuurde Boskalis ook technische mensen, contract en sales medewerkers en de fleet manager naar de workshop. Binnen een groot concern als Boskalis hebben al deze departementen een verschillende rol. De ene afdeling gaat over het project, de andere over de in te zetten vaartuigen en weer een andere over het klantcontract en de hoeveelheid brandstof. Daardoor zijn er vaak barrières die het moeilijk maken om een potentiële brandstofbesparing ook te realiseren. Als je brandstof bespaart, bespaar je ook geld. Dan zou het leuk zijn als degene die brandstof bespaart, ook de geldbesparing ziet. Als je de bemanning hier geen inzicht in geeft, is de incentive om brandstof te besparen minder.”
– Tot slot. Wat is jouw persoonlijke drijfveer om dit soort workshops te organiseren?
“Als we nu het verhaal beginnen over klimaat en CO2-reductie, dan zie je bij de oudere garde van zeevarenden vaak een laconieke houding van ‘het zal mijn tijd wel duren’. Maar als je de boel feitelijk op een rij zet, dan zie je ook bij deze mensen de bereidheid om hun vakmanschap in te zetten en te helpen dit soort dingen te verbeteren. Ze snappen dat er een reden is om dingen te veranderen en willen daar graag een verantwoordelijkheid in nemen en een steentje aan bijdragen. Voor mij een argument te meer om de boodschap ‘vergeet de bemanning niet’ te benadrukken. Hun ervaring en vakmanschap zorgt voor een extra potentieel. Als je dit niet zou benutten is dat een gemiste kans. Volgens mij maken mensen uiteindelijk het verschil.”