‘Dit vak leer je niet op school’ | Maritiem Nederland
Techniek&Innovatie

Hoogwaardig gietwerk bij Van Voorden Foundry


‘Dit vak leer je niet op school’

Jan Spoelstra | dinsdag 25 april 2017
Toeleveranciers

Bij Van Voorden Foundry in Zaltbommel heerst geen enkele twijfel. Kennis en ervaring betreffende hoogwaardig gietwerk zorgen dat er volop plaats blijft voor maritieme maakindustrie in Nederland.

Wanneer je de fabriek van Van Voorden Foundry in Zaltbommel nadert, ruik je het gesmolten staal, maar dat licht nog maar een tipje van de sluier op van wat er in het in 2008 opgetrokken bedrijfspand gebeurt. Het moet een indrukwekkend gezicht zijn wanneer de kraan aan het plafond gietpannen met gesmolten staal van 1.600 graden Celsius naar een nauwkeurig vormgegeven mal zo’n 40 meter verderop takelt. Verderop in de fabriek staan slijtvaste pomphuizen en bijbehorende waaiers voor baggerschepen en een tien ton wegend onderdeel van een Amerikaans marineschip.

‘Hoe protectionistisch Trump ook is, sommige producten moet hij blijven importeren’

Een fraai staaltje maakindustrie, een fabriek die hoogwaardige gietstukken levert. Toch ging het bedrijf onlangs failliet en startte het onder dezelfde eigenaar (de Andus Groep) door. “We leveren aan de offshore, de scheepvaart en de baggersector, en precies die sectoren hebben het moeilijk de laatste jaren. Daardoor ontstond een prijsgedreven markt. De optelsom van die twee elementen leidde in onze branche wereldwijd tot veel reorganisaties en saneringen de laatste jaren”, aldus Erik van den Broek, algemeen directeur van Van Voorden Foundry. Veel maakindustrie is de laatste jaren verhuisd naar het Verre Oosten en andere lagelonenlanden. “Wij hebben daar geen moment over nagedacht, wij geloven in kwaliteit en vakmanschap. Wij leveren niet de goedkoopste gietstukken - op prijs kunnen we niet concurreren, wel op kwaliteit.”

Inductieovens

Het is bij dit soort industrie, waar echt tastbare producten gemaakt worden en waar zo veel gebeurt, moeilijk om lang stil te staan bij de bedrijfseconomische malaise. Commercieel manager Thomas van Rijn leidt ons langs gietpannen waar het gesmolten staal in belandt, zes inductieovens die het staal smelten en de ruimte waar de mallen voor gietstukken gemaakt worden. Het maken van de mal geschiedt vaak via een houten model van het te fabriceren product dat in fijnkorrelig zand geplaatst wordt. Vervolgens harden een speciale hars en andere chemicaliën het zand uit, verwijdert Van Voorden het houten model en wordt het contactoppervlak tussen het metaal en de mal (het uitgeharde zand) met een speciale coating beschermd. Deze coating houdt het precies lang genoeg, tot het gietstuk begint te stollen. Vervolgens wordt het gietstuk uit het zand gebroken en is het gietstuk klaar voor de nabewerking.

Van Voorden onderscheidt zich door een nuchtere Hollandse zakelijke mentaliteit. “Afspraak is afspraak bij ons. We leveren op tijd, op specificatie”, aldus Van den Broek. Commercieel manager Thomas van Rijn vult aan: “Wij zijn een van de weinige gieterijen die vier soorten legeringen kunnen gieten.” Van Rijn legt uit dat het bedrijf zowel nikkel-aluminium-brons legeringen aankan, als gietstaal, gietijzer en roestvast staal. “Als een klant tijdens een ontwerpproces van materiaal wil wisselen, dan kan dat bij ons”, aldus Van Rijn.

Van Voorden kan gietstukken maken tot 32 ton. Daartoe kan het in de inductieovens tot 37 ton metaal smelten. De mallen waar het metaal in stroomt, worden doorgaans van onderaf gevuld, en aan de bovenzijde van het gietstuk maakt de gieterij ruimte voor een ‘opkomer’. Als het materiaal stolt, neemt het volume af. Daardoor is er meer vloeibaar materiaal nodig dan dat er in eerst instantie in de vorm belandt.

Pannetje vol

Voor de kleinste gietstukken heeft de gieterij minimaal een ‘pannetje vol’ nodig, wat inhoudt dat een van hun inductieovens per keer minstens 1.500 kg staal moet smelten. Dat kan verdeeld worden over meerdere kleine producten. Van den Broek: “Voor specifieke toepassingen doen we dat wel eens maar wij willen eigenlijk grote stukken gietwerk maken.”

Wat is het meest complexe product dat Van Voorden kan gieten? Van Rijn: “Dat is een half axiaalpomp. Dit is een pomphuis waarin een waaier draait die eruitziet als een scheepsschroef.” Om complexe mallen voor scheepsschroeven te maken, gebruikt de gieterij een vijfassige CNC zandfrees: een op vijf plaatsen scharnierende robotarm die de complexe vorm van een schroef uit een uitgehard stuk zand uitfreest.

Voor het fabriceren van zo’n complexe mal is Van Voorden aan het onderzoeken of ze een 3D zandprinter kunnen inzetten. Op de vraag of voor het fabriceren van complexe metalen onderdelen zelf geen 3D metaalprinter aangeschaft moet worden, is Van den Broek heel duidelijk: “Wij zijn en blijven een gieterij. Bovendien mogen van classificatiebureaus de aanhechtingen van de schroefbladen op de naaf niet gelast zijn, omdat daar uiteindelijk de grootste krachten op komen te staan die nodig zijn om een schip voort te bewegen. Ik zie nog niet in hoe 3D metaalprinters, die niet veel meer doen dan oplassen, dezelfde sterkte kunnen behalen.”

Metallurg

Van Voorden Foundry heeft zijn eigen laboratorium. Twee van de momenteel veertig werknemers, waaronder een metallurg, zijn continu bezig met materiaal- en procesverbeteringen. Van den Broek wordt enthousiast als we vragen naar het vakmanschap dat deze gieterij mogelijk maakt: “Door het hele proces heen hebben we onze mensen nodig om te verbeteren. De smeltmeester, de man die gietpannen metselt, het zand voor de mallen, de coating, de afwerking van de gietstukken en zelfs de eindcontrole: op iedere plek in het productieproces zit een vakidioot die alles van zijn werk weet.” De directeur bedoelt dat in positieve zin, bij een recente audit was classificatiebureau TUV positief over de mentaliteit op de werkvloer. “Dat vakmanschap is onontbeerlijk voor ons bedrijf.”

Voor een staalgieterij is een afkeurpercentage van 4 tot 5 procent heel goed. Soms koelt een gietstuk te snel af, op een ander moment vervormt het bij het uitbreken. Van Rijn: “Dat gebeurt omdat de omstandigheden altijd anders zijn. Wij zitten echter op een afkeurpercentage van slechts 1,8 procent. En dat vergt zo veel om te realiseren. In de zomer verloopt het proces net iets anders dan in de winter, bij hoge luchtvochtigheid ook. Het beheersen van die finesses vergt een jarenlange ervaring. Het vak dat elk van onze mensen hier uitvoert, leer je niet zomaar op school.”

Geheim

Verderop staat in de bramerij de grootste (6 meter lange) lintzaag van Nederland, die bijvoorbeeld de opkomers van het gietstuk zaagt. Na het afkoelen en ontbramen krijgen de meeste gietstukken nog een nabehandeling door ze voor een ‘bepaalde’ tijd en aan ‘bepaalde’ temperaturen bloot te stellen, vaak ‘enkele’ cycli. Hierover blijft Van Rijn vaag. “Het geheim van de smid.” Deze temperatuurbehandelingen zorgen ervoor, dat het metaal de juiste structuur krijgt, en het leidt ertoe dat de hardheid en slijtvastheid verbeteren.

Iets verder ligt een blinkend onderdeel van een schroefaslager. Navraag leert dat het om een nikkel-aluminium-brons gelegeerde lagerschaal gaat, die is bestemd voor een Amerikaans marineschip. De motor van marineschepen ligt vaak op een strategische plek, zodat deze niet snel beschadigt door inkomende projectielen. Dat leidt vaak tot een lange schroefas, met grote en zeer nauwkeurig vervaardigde onderdelen van lagers met een hoge zuiverheid. Van Rijn: “Dat is waar wij het beste in zijn.”

Of de zeventig marineschepen die de Amerikaanse president Donald Trump wil laten bouwen, tot nieuwe orders voor Van Voorden leidt, weten we nog niet. Wel is duidelijk dat hoe protectionistisch de VS ook wordt, sommige kennis, expertise en producten ze toch echt moeten blijven importeren. Van den Broek besluit: “Dit kunnen maar heel weinig partijen in de wereld.”

Partners Maritiem Nederland