Zorgen om beunschepen | Maritiem Nederland
Achtergrond
De diepzuiger Gaasterland is een van de eigen schepen van Mineralis.

Zorgen om beunschepen

Karin Broer | donderdag 30 juni 2016
Baggeren

De bouw trekt aan en de overheden hebben de nodige infraprojecten op de agenda staan. De markt voor zandwinning ziet er de komende jaren redelijk positief uit. Toch is Jan van der Walle, directeur van Mineralis Pro-Spectus, een van de tien bedrijven die zand winnen in het IJsselmeergebied, voorzichtig. Het krijgen van een vergunning is een taai proces en de toekomst van beunschepen staat op het spel.

“We zijn een handelsbedrijf in bouwstoffen”, zegt Jan van der Walle van Mineralis. Maar wel een bijzonder handelsbedrijf. Het bedrijf heeft drie zandzuigers, meerdere loswallen (o.a. in Lemmer en Harlingen) en een zandput (bij Wolvega), want naast verhandelen, wint het bedrijf ook zand.

Jaarlijks wordt door de verschillende bedrijven samen circa 4 miljoen m³ zand uit het IJsselmeergebied gehaald. In deze cijfers zit nog niet alles, vertelt Van der Walle, omdat de projecten waarvoor Rijkswaterstaat opdrachtgever is niet worden meegeteld. Boskalis haalde bijvoorbeeld voor het wegenproject A1/A6 nog eens 8 miljoen kuub zand uit het Markeermeer.

Schippers zouden de blik naar buiten moeten wenden en proberen langetermijncontracten te verkrijgen

De bouw trekt weer aan, zandwinning is van huis uit nauw verbonden met de bouw. “Ja, dat klopt wel, maar dat wil niet zeggen dat het helemaal synchroon loopt”, zegt de directeur. “In 2013/14 zat onze zandwinning in de Val van Urk op 2,3 à 2,4 miljoen kuub, maar afgelopen jaar, terwijl de bouw weer iets aantrok, kwamen we op 1,6 miljoen kuub uit.”

Redelijk positief

Onderzoeksbureau Panteia publiceerde dit voorjaar een onderzoek naar de toekomst van beunschepen. Daaruit kwam naar voren dat de toekomst voor zandwinning er redelijk positief uit ziet. Van der Walle, als penningmeester van de Stichting Beunschepen opdrachtgever van het onderzoek, onderschrijft de positieve marktberichten, maar maakt meteen een kanttekening. “Sinds we zelf de vergunningen voor zandwinning moeten aanvragen (voorheen wees de overheid zandwinlocaties aan, red.), wordt het er niet gemakkelijker op. We zijn bijvoorbeeld al jaren bezig met aanvragen voor het grote zandwinningsproject Markerzand met meerdere partijen, om in totaal 65 miljoen kuub zand te winnen, maar tot nu toe hebben we de commissie MER nog niet weten te overtuigen. Dus eigenlijk zie ik vooral bedreigingen. Bij het Markerzand proberen we samen te werken met natuurorganisaties. Dat moet je ook wel doen. Zandwinning alleen voor de zandwinning wordt steeds moeilijker. Een zandwinning moet multifunctioneel zijn. Dus bijvoorbeeld in combinatie met de aanleg van een vaargeul of een natuurgebied.”

De zandwinning verschuift de laatste jaren weer meer van de Noordzee naar het IJsselmeergebied. Van der Walle: “De overheid is hierin een belangrijke factor. Eerder was er veel zandwinning op het IJsselmeer, toen werd de Noordzee aantrekkelijker, nu zien we weer een beweging terug. Dat heeft veel te maken met een opslag die Rijkswaterstaat rekent voor zand uit de Noordzee.”

Motor en pomp

De techniek van zandwinning is in grote lijnen hetzelfde gebleven, zegt de Mineralis-directeur. “Het blijft toch een systeem met een motor en een pomp. Er is wel geëxperimenteerd met onderzuigen waarbij de klei/baggerlaag gecontroleerd wordt verlaagd, in plaats van die laag weg te halen. Maar dat werkt kostprijsverhogend.”

Beunschepen, schepen die bij uitstek geschikt zijn om bij zandwinning verkregen zand te vervoeren, daarvan zijn er de afgelopen tien jaar zo’n honderd verdwenen, rekende Panteia uit. Dat heeft te maken met de slechte marktomstandigheden, en met vergrijzing van de schippers en veroudering van de vloot. De komende tien jaar kunnen we nog eens honderd beunschepen kwijtraken, voorspelt Panteia, terwijl de marktperspectieven beter zijn. De vloot, nu 350 schepen, moet vernieuwd worden, aldus het onderzoeksbureau. Anders verschuift het grondstoffenvervoer naar de weg.

Een van de problemen voor de sector is het gebrek aan ondernemerschap bij de schippers, stelt Panteia. Van der Walle kan staaltjes vertellen van onderbiedende schippers in de rustige tijden. Schippers zouden de blik naar buiten moeten wenden en proberen langetermijncontracten te verkrijgen, zegt het onderzoeksbureau. Dat wordt nog een hele klus. De huidige schippers zijn niet uit dit hout gesneden. En Van der Walle ziet niet veel jongeren die in deze sector zijn geïnteresseerd. “Die willen vaak niet van die lange dagen maken.”

Actie van de overheid

Het rapport vraagt verder actie van de overheid, zoals zorgen dat kleinere vaarwegen bevaarbaar blijven, zodat de kleinere beunschepen dicht bij de werkplek kunnen lossen. Ook de regelgeving is een punt van aandacht (diverse overgangsregelingen voor kleine schepen lopen af). De minister heeft echter al laten weten, in antwoord op Kamervragen van de SP, dat wat haar betreft de bal toch echt bij de ondernemers ligt. Van der Walle: “Dit rapport geeft een positief beeld van de markt, er liggen kansen, maar dan moeten de schippers die wel grijpen. Ik ben heel benieuwd of mensen dit gaan oppakken.”

Partners Maritiem Nederland