Bart Stam | woensdag 8 juli 2015
Scheepsbouw, Grootste schepen
Jan De Nul Group heeft sinds 2008 een groot aantal baggerschepen in de vaart genomen en het eind is nog niet in zicht. Met de bouw van ’s werelds grootste cutterzuiger en twee multipurpose schepen versterkt het familiebedrijf zijn mondiale positie waar het gaat om bagger- en offshoreprojecten. “Onze nichemarkten zijn complexe opdrachten”, aldus Robby De Backer, directeur Nieuwbouw.
‘Natuurlijk bestaat het gevaar van overcapaciteit als alle grote baggerbedrijven blijven bijbouwen in het tempo van de laatste jaren’De Backer: “Nadat de engineering is afgerond, start in september de staalbouw, waarna in december de kiellegging kan geschieden. Begin 2017 moet de oplevering plaatsvinden.”
‘Natuurlijk bestaat het gevaar van overcapaciteit als alle grote baggerbedrijven blijven bijbouwen in het tempo van de laatste jaren’
“Omdat wij goede ervaringen hebben met scheepswerf Uljanik Brodogradiliste in Pula. Sinds 2008 hebben we daar al zes baggerschepen laten bouwen, waaronder vier grote cutterzuigers van 23.520 kW en twee sleephopperzuigers van 14.000 m3. Op 7 maart 2015 is in Pula ons multipurpose schip ‘Isaac Newton’ van 12.500 ton deadweight te water gelaten.
Onze teken- en ontwerpafdeling in Aalst heeft het ontwerp gedaan voor de nieuwe snijkopzuiger JDN8069 (bij Jan De Nul krijgen nieuwe schepen pas vlak voor de tewaterlating hun naam, red.) maar de complete bouw geschiedt in Pula.”
“Nee, het is zeker niet uit te sluiten dat we nog eens schepen laten bouwen bij IHC. Wel is er een periode geweest dat IHC door een volle orderportefeuille geen ruimte had voor nieuwe orders. Natuurlijk krijg je bij IHC een goede kwaliteit maar tegen een relatief hoge prijs, vooral door de loonkosten.”
“Dit zijn twee kleinere multipurpose schepen van 6000 dwt. Deze schepen kunnen zowel rotsen op de zeebodem plaatsen als andere offshore werkzaamheden uitvoeren en kabels leggen. Ook deze multipurpose schepen worden in 2017 opgeleverd door de Chinese werf AVIC Weihai.”
“Bij de nieuwe cutterzuiger gaat het allereerst om de schaalgrootte. Het dieselvermogen is met bijna 41.000 kW de helft groter dan dat van ‘J.F.J. De Nul’, onze krachtigste cutterzuiger van dit moment. Ook kan de nieuwe cutterzuiger tot zo’n 45 meter diep baggeren, terwijl de modernste schepen van dit moment niet verder komen dan zo’n 35 à 38 meter.
Met deze nieuwe cutterzuiger willen we onze grenzen gaan verleggen. Enerzijds door zeer harde rotsformaties te baggeren, maar ook door langer door te werken onder moeilijke omstandigheden op zee.
Het lossnijden van zeer harde stenen is alleen mogelijk als we de trillingen minimaliseren. Dat gaan we doen met een innovatieve, flexibele ophanging van de snijkopladder tijdens het baggeren. Op dit systeem hebben we inmiddels octrooi aangevraagd.
De tweede innovatie aan boord zijn de dynamische, flexibele spudpalen. Zij zorgen ervoor dat het spudpaalsysteem niet overbelast raakt bij hevige golfbewegingen. Hierdoor kan de cutterzuiger langer doorwerken bij harde wind en sterke golfbewegingen. Ook hiervoor hebben we octrooi aangevraagd.”
“Ja. We hebben in Aalst een tekenafdeling met zo’n 25 à 30 specialisten. Daarnaast maken we de specifieke baggeronderdelen van de schepen, zoals zuigbuizen en sleepkoppen, ook effectief in-house, wat uniek is in de baggerwereld. Nieuwe ingenieurs en ontwerpers werven we vooral op technische hogescholen en universiteiten in België. Maar we hebben ook veel Nederlanders, Kroaten en andere nationaliteiten in dienst.”
“Onze vloot bestaat nu uit 177 schepen, waaronder 78 grote bagger- en offshore vaartuigen. Toch denken we dat er een markt is voor onze nieuwe schepen gezien de wereldwijde groei van de laatste jaren. Natuurlijk bestaat het gevaar van overcapaciteit als alle grote baggerbedrijven blijven bijbouwen in het tempo van de laatste jaren. Anderzijds denken we dat we met onze moderne, grote schepen heel concurrerend zijn.”
“Die vraag is niet helemaal mijn vakgebied. Wel kan ik zeggen dat Jan De Nul het voordeel heeft wereldwijd actief te zijn. Als bijvoorbeeld de orders in Zuid-Amerika teruglopen, dan moeten we snel kunnen switchen naar pakweg het Verre Oosten of Australië. Onze kracht is dat we met onze zelfvarende schepen niet afhankelijk zijn van één bepaald land of regio.”
“Jan De Nul heeft altijd gezocht naar nichemarkten en nieuwe uitdagingen. Daarbij moet u denken aan extreme omstandigheden op zee. Vandaar onze investeringen in grote cutterzuigers en grote hopperzuigers als ‘Cristóbal Colón’ en ‘Leiv Eiriksson’. Dergelijke schepen heb je nodig voor het cutteren in extreem zware grond en voor grote landwinningsprojecten.
Anderzijds kijken we ook naar nieuwe kansrijke groeimarkten als de offshore en het leggen van kabels. Natuurlijk hebben we in de olie- en gaswinning altijd te maken met een fluctuerende olieprijs, maar ook het baggeren is een cyclische markt. Vandaar dat ook offshore windenergie voor ons een interessante markt is. Zo hebben we al fundaties gemaakt en kabels geïnstalleerd voor nieuwe windparken voor de kust van België en Zweden.”