Scheepsreparatie als passie | Maritiem Nederland
Achtergrond
Rudi Pieters

Scheepswerf Reimerswaal blijft uitdaging zoeken


Scheepsreparatie als passie

Paul Steenhoff | woensdag 7 december 2016
Scheepsbouw

Net als ik mijn auto parkeer, maakt de ‘Plancius’ (89 meter) zich los van de wal. Het schip heeft weer zijn jaarlijkse werfbeurt gehad en maakt zich op voor een nieuwe reis naar het Zuidpoolgebied. Het is een van de projecten waar medewerfeigenaar en managing director Rudi Pieters zeer trots op is, aangezien het schip op de werf tot expeditieschip is omgebouwd. Een portret van Scheepswerf Reimerswaal in Hansweert.

Het Kanaal door Zuid-Beveland verbindt de Oosterschelde en de Westerschelde. Het kanaal is eind twintigste eeuw drastisch verbreed en in Hansweert werd een nieuw sluizencomplex gebouwd met twee sluiskolken. Niet al te ver van die kolken vinden we Scheepswerf Reimerswaal. Het is duidelijk dat men hier wars is van poespas. De deur staat gewoon open en een willekeurig personeelslid verwijst me naar boven, naar de kamer van managing director Rudi Pieters die samen met zijn compagnon Renzo Verras het bedrijf in 2002 overnam. Vanuit de kamer van Pieters is te zien dat de twee dokken waarover de werf beschikt, vol liggen. In het kleinere dok (110 meter) ligt een ponton van Jan De Nul dat de nodige schade heeft. In het grote dok (120 meter) ligt een drogeladingcoaster waarvan het onderwaterschip wordt voorzien van een nieuwe laag antifouling. Het is pauze en de veertig vaste werknemers nemen even de tijd voor een boterham en wat te drinken.

‘Dat je weet hoe het reilt en zeilt op de werkvloer, dat is wel een pre om goed leiding te geven’

Lijken in de kast

De huidige oost- en westsluis in Hansweert (7,5 meter diep, 240 meter lang en 24 meter breed) vormen de beperkende factor voor de schepen die Scheepswerf Reimerswaal willen aandoen. Lang zal dit echter niet meer duren aangezien er in begin 2017 een verhuizing voor de deur staat naar Vlissingen-Oost, naar de Quarleshaven, waar het bedrijf veel meer ruimte krijgt, 6,5 hectare, én een gegarandeerde diepgang van 9,5 meter. Pieters: “Verder krijgen we een nieuwe zeevaartkade van ongeveer 350 meter lang, met een kraanbaan van 355 meter. De nieuwe werf zal voldoen aan de hoogste eisen qua veiligheid, milieu, ISPS, et cetera. Dat is een van de voordelen als je iets nieuws bouwt. Hierdoor kunnen wij ervoor zorgen dat wij, in samenwerking met onze klanten, op hoog niveau kunnen presteren.”

Vanuit Hansweert zullen de twee dokken verplaatst worden. “Voor het kleinste dok willen we een groter exemplaar als we eenmaal in Vlissingen zitten. Het grootste dok moet dus straks over de sluis worden getild”, zegt Pieters die al in 1990 op de werf kwam werken. “Ik werkte hier al twaalf jaar toen de kans zich voordeed de werf over te nemen. Toen wist ik zeker dat er nergens een lijk uit de kast zou vallen”, lacht hij.

Pieters is opgegroeid in Vlissingen en ging zoals toen gebruikelijk was aan het werk op de Scheldewerf. We schrijven 1983. Pieters: “Een baan voor het leven was toen heel normaal en de Scheldewerf was dé werkgever van Vlissingen. Zo simpel was het toen. Maar de werkelijkheid bleek anders en zo ben ik op deze werf aan het werk gegaan. Ik zit nu op kantoor, maar daar” - hij wijst naar buiten naar de pontons – “dáár ben ik begonnen. Ik denk wel dat dat een pre is om goed leiding te geven. Dat je weet hoe het reilt en zeilt op de werkvloer.”

Improviseren

Reimerswaal is een echte scheepswerf. Pieters: “In de beginjaren hebben we nog wel eens een mosselkotter gebouwd, maar we kwamen er snel achter dat dat niets voor ons en onze mensen was, net zoals de afbouw van een casco. Wij willen constant uitgedaagd worden met nieuwe problemen en dat zit er bij nieuwbouw niet in. We hebben ons toegelegd op het repareren van roer en schroefas, stralen, spuiten en schilderen van schepen, staalreparaties en mechanische en motorproblemen. Dan moet je soms improviseren en daar houden onze mensen van. We pretenderen niet alles te kunnen hoewel we voor alle specifieke klussen wel de mensen hebben lopen die daar meer ervaring dan gemiddeld mee hebben. Kijk, aan het reviseren van een hoofdmotor gaan we niet beginnen. De motor gaat naar een revisiebedrijf waarna hij weer als nieuw het schip ingaat. Onze mensen helpen dan wel mee met de uit- en met de inbouw.”

Veel voorkomend werk is het stralen, spuiten en schilderen van schepen. “Dat kunnen we op de traditionele manier doen met gritstralen, maar we kunnen ook hydrojetten tot 3.000 bar. Soms komt het voor dat we ‘s avonds door moeten werken om een klus te klaren. Een werf is geen negen-tot-vijf-werk maar doorwerken als het af moet, desnoods 24 uur per dag. Dat moeten je mensen ook willen en de mensen die hier werken kunnen en willen dat ook. Wat dat betreft zijn we een heel hecht bedrijf. Ik denk dat mijn werknemers wel weten wat ze aan mij hebben. Ik ben recht door zee en verwacht dat van hen ook.”

Focus op offshore

Tot nu toe zijn het voornamelijk coaster, trawlers, sleepboten, passagiersschepen en baggerschepen die de werf aandoen voor onderhoud en herstel. Grootste concurrent is Damen hoewel dat niet betekent dat Reimerswaal het per definitie aflegt tegen deze grootmacht. “Nee hoor, we hebben laatst retrofit een scrubber op de hecktrawler ‘Willem van der Zwan’ uitgevoerd. We weten dat er ook geïnformeerd is bij Damen en dan doet het je goed dat zo’n reder toch kiest voor het lokale bedrijf.”

Nu Scheepswerf Reimerswaal gaat verhuizen betekent het dat de capaciteit flink gaat toenemen. “Klopt”, zegt Pieters. “Vandaar dat we ons naast onze huidige klanten ook meer willen richten op de offshore die hier met de meeste schepen niet kan komen. De markt is niet helemaal nieuw voor ons, maar het is wel een markt die we vanwege de nieuwe locatie veel beter kunnen bedienen. Ik denk dan aan onderhoud aan bijvoorbeeld kabelleggers, grotere sleepboten en grotere kraanschepen. Vlissingen is natuurlijk wel dé haven van de windmolens en op die positieve wind willen we graag meevaren.”

Partners Maritiem Nederland