‘Onze maritieme sector is in staat te ademen’ | Maritiem Nederland
Achtergrond
Roel de Graaf: ‘Ik voel me hier als een vis in het water. Mijn werk is mijn hobby. Altijd geweest overigens.’

Roel de Graaf, directeur Netherlandse Maritime Technology


‘Onze maritieme sector is in staat te ademen’

John Ekkelboom | woensdag 18 oktober 2017
Maritieme Cluster

De maritieme maakindustrie heeft het moeilijk. Toch is Roel de Graaf, directeur van Netherlands Maritime Technology, voorzichtig optimistisch over de toekomst. Sommige segmenten doen het zelfs nu al goed. Dit is volgens hem vooral te danken aan het innovatieve karakter van de sector. “Bovendien zijn onze leden flexibel en weten ze erg goed op moeilijke situaties in te spelen.”

Als kroon op zijn maritieme carrière in de scheepsbouw, scheepsreparatie en de maritieme toeleveringsindustrie werd Roel de Graaf op 1 juli 2016 uitverkozen tot de nieuwe directeur van Netherlands Maritime Technology (NMT). “Ik voel me hier als een vis in het water. Mijn werk is mijn hobby. Altijd geweest overigens”, vertelt hij na ruim een jaar in deze functie. Hij wil alle zeilen bijzetten om de maritieme sector, voor zover nodig en mogelijk, uit het slop te halen. Geen gemakkelijke opdracht, daarvan is hij zich bewust, gezien de donkere wolken die boven de sector hangen. “Het is een moeilijke tijd. Dat geldt vooral voor de olie- en gasgerelateerde bedrijven en voor de bouwers van general cargoschepen.”

– Zijn er ook segmenten die er florissanter voorstaan en die meer toekomstkansen hebben?

De Graaf: “De superjachtbouw heeft het bijzonder druk. Ook gaat het goed met de bouw van cruiseschepen. Nederland doet dat zelf nog niet, maar verschillende bedrijven in ons land zijn daar wel nauw bij betrokken. Bovendien zijn er in Nederland vergevorderde plannen om ook zelf dergelijke schepen te gaan bouwen, met name voor de expeditiemarkt. Dat zijn kleinere schepen die bijvoorbeeld naar het noordpoolgebied of Antarctica varen. Ook de orderintake in de baggerindustrie is niet slecht."

“Waar we in de toekomst veel van verwachten, is defensie. Internationaal nemen de spanningen toe met als gevolg wereldwijd meer marinebouw. Wij zijn in staat samen met de Koninklijke Marine complete schepen te ontwikkelen en
te bouwen. De knowhow is voorhanden. Uiteraard moeten er dan opdrachten komen, wat al jaren niet meer is gebeurd. Wel hebben we de afgelopen jaren heel wat schepen voor overheidstaken aan het buitenland geleverd.”

–  Eigenlijk doen we het dus helemaal niet zo slecht?

“Klopt. Er is een wereldwijde orderdaling van 70 procent, terwijl die in ons land 12 procent bedraagt. Dit komt doordat onze maritieme sector in staat is te ademen. Onze bedrijven kunnen de flexibiliteit opbrengen door op te schalen als dat nodig is en te krimpen wanneer de markt afneemt. Daardoor is ook geen enkele werf van ons weggevallen door een faillissement, terwijl heel veel bedrijven in het buitenland het loodje hebben gelegd. Wel zijn de winstmarges heel beperkt door de moordende nationale en internationale concurrentie. Verder zijn we ontzettend creatief en oplossings- en klantgericht. Dat zit in onze cultuur. We luisteren naar de klant, bouwen schepen van hoge kwaliteit en leveren die op tijd af.”

‘Onze bedrijven kunnen de flexibiliteit opbrengen door op te schalen als dat nodig is’

– Zijn er ook zwakke kanten?

“Uiteraard. Bijvoorbeeld de instabiliteit van ons menselijk kapitaal. Zo is er een gebrek aan mobiliteit. Omdat werven het de ene keer een periode druk hebben en dan weer wat minder, hebben ze behoefte om tijdelijk te kunnen inkrimpen. Maar we willen die mensen niet kwijt uit onze sector. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat bedrijven slimmer samenwerken. Daarnaast is er een dreigend tekort aan vakmensen. De werven hebben tijdens de recessie allemaal een krimp doorgemaakt en een deel van het vast personeel laten gaan, terwijl vakmensen nu steeds moeilijker zijn te krijgen. Als de markt straks aantrekt, wordt dat een groot probleem.”

– Innovaties zijn belangrijk om op het wereldtoneel te kunnen blijven meespelen. De Nederlandse maritieme maakindustrie wekt vaak de indruk innovatief te zijn. Zijn die bedrijven dat eigenlijk wel? Een land als Noorwegen loopt voorop met LNG en is bovendien de eerste met elektrische ferryboten.

“We mogen ons best op de borst kloppen. Als klein land komen we in de wereld heel goed mee en in bepaalde segmenten doen we het uitzonderlijk goed. In de jachtbouw excelleren we mede dankzij innovaties. Dat Noorwegen op bepaalde terreinen voorop loopt, komt doordat de overheid daar veel ruimere subsidiemogelijkheden biedt. Dat geldt bijvoorbeeld ook in Duitsland en Denemarken. Wat level playing field betreft, hebben we het gevoel dat we achterlopen op andere Europese partijen."

“Overigens beginnen de eerste waddenzeeponten hier te varen op LNG en CNG, waarbij onze leden een groot deel van de kennis en equipment leveren. Ook zijn we volop betrokken bij de elektrificatie van de pontjes op onze rivieren. Aan innovaties geen gebrek. Denk ook eens aan de EasyMax van Wagenborg en aan de Pioneering Spirit, waaraan de Nederlandse toeleveringsindustrie een belangrijke bijdrage heeft geleverd ter waarde van bijna 1 miljard euro.”

– Zijn er nog meer bijzondere innovatieve projecten op dit moment?

“Er lopen meerdere Europese onderzoeksprojecten waaraan we meedoen. Een daarvan is RAMSSES, dat alternatieve constructiematerialen onderzoekt voor schepen, zoals composieten. Een ander project is NOVIMAR dat over platooning gaat: het in een rijtje varen van schepen, waarvan het eerste is bemand en de rest onbemand volgt. Een voorbeeld in eigen land dat nog in de opstartfase verkeert, is een joint industry project op het vlak van autonoom varen. Diverse Europese landen hebben al initiatieven ontplooid op dit gebied. Wij zetten letterlijk alle zeilen bij om deze ontwikkelingen bij te blijven.”

– Kan de overheid een rol spelen om de sector hierbij te helpen?

“Als NMT hebben we dit jaar met steun van de Tweede Kamer bij de overheid een SDS-regeling voor elkaar gekregen. Dit is een ondersteuningsregeling om onrendabele innovatieve vindingen in te kunnen zetten. In het begin kost een innovatie vooral geld en daarom is iedereen voorzichtig om te innoveren. We hebben voor dit jaar 5 miljoen euro gekregen. Voor de komende jaren zouden we graag jaarlijks de dubbele hoeveelheid ontvangen."

'De overheid zou vaker als launching customer kunnen optreden'

“Daarnaast zou de overheid als launching customer kunnen optreden, zodat we gezamenlijk innovatieve schepen kunnen ontwikkelen die voorop lopen in prestaties tegen concurrerende prijzen. Daarmee bouwen we kennis op en vergroten we onze exportmogelijkheden. Verder hebben we begin dit jaar laten weten dat we één maritieme autoriteit zouden willen hebben. Nu hebben we te maken met maar liefst acht verschillende ministeries. Eén aanspreekpunt dat in Den Haag over de departementen heen zorg heeft voor de maritieme sector, dat de sector begrijpt en waar we met onze vragen en problemen terecht kunnen. Dat zou veel efficiënter zijn.”

Partners Maritiem Nederland