Nieuwbouw marineschepen dreigt ernstig te vertragen | Maritiem Nederland
Achtergrond
De 'Zr Ms Karel Doorman' bevoorraadt een LCF fregat op zee. Foto: Koninklijke Marine

Nieuwbouw marineschepen dreigt ernstig te vertragen

Antoon Oosting | dinsdag 12 januari 2016
Marine

Ondanks de vele geopolitieke spanningen in de wereld vallen er op korte termijn geen grote nieuwbouwprogramma’s te verwachten bij de Koninklijke Marine. De bouwers van offshore windparken zullen in ieder geval het komende decennium moeten vertrouwen op mijnbestrijdingsvaartuigen uit de jaren tachtig. De Walrus-klasse onderzeeboten worden momenteel gemoderniseerd en moeten nog een tijdje mee. En ook al zijn er inmiddels ontwerpen van moderne fregatten, er ligt nog niets vast. Hoe staat het met de verschillende besluitvormingsprocessen?

De contouren van een toekomstig multipurpose fregat voor de Koninklijke Marine als opvolger van de uit de jaren negentig daterende M-fregatten liggen al op de tekentafel. Nadat er in 2013 al een eerste model was te zien op een wervingsevenement van de marine is er begin dit jaar een nieuwe, aangepaste artist impression getoond van hoe een nieuw fregat voor de Koninklijke Marine eruit zou kunnen zien.

‘Alle projecten zijn vertraagd: mijnenjagers, fregatten, LPD’s en onderzeeboten; het is een voorbode voor nog grotere problemen’

Of ze ooit zo zullen worden gebouwd, is echter zeer de vraag, laat staan wanneer want ook dat is nog volstrekt onduidelijk. En dit is er tevens bij de behandeling van de Defensiebegroting voor 2016 in de Tweede kamer half november beslist niet duidelijker op geworden. Wat wel duidelijk is, is dat Defensie veel te weinig geld heeft om alle gewenste nieuwe marineschepen binnen afzienbare tijd te kunnen bouwen en nieuwbouw ver in de toekomst dreigt te verdwalen.

Planningsprocessen

De ontwikkeling en aanschaf van nieuwe schepen, vliegtuigen, helikopters en tanks is de verantwoordelijkheid van de DMO, Defensie Materieel Organisatie. Die hanteert voor de diverse projecten planningsprocessen. Deze bestaan uit vijf fasen: behoeftestelling, voorstudie, studie, verwervingsvoorbereiding en evaluatiefase. Voor de aanschaf van nieuwe onderzeeboten is het proces inmiddels in gang gezet, maar deze eerste fase heeft ook al minstens drie maanden vertraging opgelopen.

De planningsprocessen voor de aanschaf van nieuwe fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn nog voordat ze goed en wel in gang zijn gezet, al met een jaar vertraagd en is er geen enkel zicht op wanneer er wel voortgang kan worden geboekt. De vervanging van de M-fregatten is opnieuw uitgesteld tot ergens diep in het volgende decennium. “Alle projecten zijn vertraagd: mijnenjagers, fregatten, LPD’s en onderzeeboten. Het is een voorbode voor nog grotere problemen”, stelde het CDA-Kamerlid Knops vast tijdens het debat. Volgens Knops zijn budgetten te krap geraamd. “En wat gebeurt er uiteindelijk? Alle problemen worden vooruitgeschoven. Wat doet de minister? De minister schrijft het op, zet het in de tijd weg, daarmee de problemen voor zich uitschuivend.”

Pril stadium

Wat dat betreft is het wel te begrijpen dat de afdeling voorlichting van het ministerie van Defensie er op dit moment absoluut niet voor voelt om over de bouw van nieuwe schepen voor de Koninklijke Marine te praten. Het verkeert allemaal in een te pril stadium is de verklaring. Wie het Kamerdebat over de Defensiebegroting heeft gevolgd, kan ook geenszins optimistisch zijn over de haalbaarheid van een nieuwbouwprogramma voor de Koninklijke Marine.

VVD en PvdA willen ‘hun’ minister van Defensie Hennis-Plasschaert niet te veel afvallen. Maar naast Knops legt ook het D66-Kamerlid Hachchi de vinger op de zere plek. “De Nederlandse marine is een uitblinker, maar alle marineprojecten zijn één of meerdere jaren vertraagd. We zien dat noodzakelijke investeringen steeds worden uitgesteld. We zien dit jaar op jaar”, aldus Hachchi.

In de Defensiebegroting staat te lezen dat het volgend decennium 2020-30 zo’n beetje de helft van de huidige vloot aan vervanging toe is. De zes resterende mijnenjagers van de oorspronkelijk vijftien eenheden tellende Alkmaar-klasse dateren van de jaren tachtig en zijn nu dus rond de dertig jaar oud. De twee resterende M-fregatten (voor onderzeebootbestrijding) zijn evenals de vier onderzeeboten van de Walrus-klasse begin jaren negentig in dienst gesteld.

Deze onderzeeboten ondergaan momenteel (2013-2000) een zogeheten Capability Upkeep Program waarbij ze compleet worden gerenoveerd met nieuwe sensoren, wapens en commandosystemen. Ook worden de boten voorzien van een Super High Frequency (SHF)-satellietcommunicatiesysteem, waardoor de communicatie met de Defensienetwerken wordt verbeterd. En de klassieke periscoop wordt vervangen door een optische waardoor de onderzeeboten minder snel gedetecteerd kunnen worden. Daarmee moeten de vier Walrus-onderzeeërs tot 2025 meekunnen.

Ingewikkeld

Maar als de Koninklijke Marine tegen die tijd over nieuwe onderzeeboten moet kunnen beschikken, zal daar nu toch echt aan moeten worden begonnen. Onderzeeboten zijn ingewikkeld en moeilijk om te bouwen, en vergen dus een lange ontwikkel- en bouwtijd. De taken van de nieuwe onderzeeboot zijn dezelfde als die voor de huidige Walrus-klasse: ze moeten geschikt zijn voor ondiepere wateren en zowel als onderdeel van een marine-eskader als zelfstandig, langdurig operaties kunnen uitvoeren ver van een thuisbasis. Vijandige schepen en onderzeeboten moeten met grote precisie met torpedo’s kunnen worden uitgeschakeld. Verder moet de boot dicht onder de vijandige kust inlichtingen kunnen verzamelen en in het kader van speciale operaties commando’s of mariniers op een vijandig strand kunnen afzetten. Nieuw is dat de nieuwe onderzeeboot ook Unmanned Underwater Vehicles (UUV’s), zeg maar onderwaterdrones, moet kunnen meenemen en inzetten.

Het probleem met onderzeeboten is echter dat ze bijzonder duur zijn; er wordt vooralsnog rekening gehouden met een prijskaartje van 750 miljoen euro per stuk. Om op de aanschafprijs te kunnen besparen hopen Defensie en de politiek op samenwerking met andere marinestaten. Maar dan moet dat wel met een land zijn dat ongeveer hetzelfde type onderzeeboot nodig heeft. Fransen en Engelsen hebben veel grotere kernonderzeeërs. De Duitsers en Italianen hebben net geïnvesteerd in zes, respectievelijk vier conventionele onderzeeboten waarvan de laatste deze maand moet worden opgeleverd.

In eigen huis

De enige landen die zich oriënteren op een zelfde type onderzeeboot als die onze eigen Koninklijke Marine wil, zijn Noorwegen en Zweden. Een probleem met de Zweden kan zijn dat net als andere landen met een eigen defensie-industrie, ook de Zweden natuurlijk graag zo veel mogelijk in eigen huis bouwen. Maar mogelijk dat de begin dit jaar beklonken samenwerking van Damen met Saab-Kockums hiervoor een oplossing kan betekenen.

Vooralsnog lijkt volgens de minister ‘samenwerking met Noorwegen goede vooruitzichten te bieden op verdere verdieping van de samenwerking’. Het overleg met Noorwegen vergt echter tijd waardoor de besluitvorming in het planningsproces vertraging oploopt. De minister heeft in de Kamer gezegd dat ze hoopt in april uitsluitsel te kunnen geven over de haalbaarheid van gezamenlijke ontwikkeling met de Noren en eventueel Zweden. Ondertussen gaat de minister er nog steeds van uit dat het uiteindelijke besluit over aanschaf van nieuwe onderzeeboten in 2018 genomen kan worden.

Zover is het dus nog lang niet met de vervanging van de M-fregatten en de aanschaf van nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen. Om erachter te komen hoe zo’n nieuw Nederlands multipurpose fregat er zou kunnen uitzien, kun je kijken naar wat de Engelsen en Duitsers momenteel ontwikkelen. Net als de Koninklijke Marine moeten alle Europese marines bezuinigen op nieuwbouw. Wat er dan nog wel wordt gebouwd moet in hoge mate multipurpose inzetbaar zijn voor zowel luchtverdediging, onderzeebootbestrijding en oppervlakteoorlogvoering als antipiraterij-acties en humanitaire hulpverlening na bijvoorbeeld natuurrampen. Al die taken betekenen wel dat het grote, langere (tot 150 meter) schepen worden, veel langer en groter (6-7000 ton waterverplaatsing) dan de huidige Nederlandse M-fregatten (3000 ton).

Voorlopige studies

Ondanks de radiostilte die Defensievoorlichting hanteert, sijpelt er toch af en toe wel iets naar buiten via bijvoorbeeld de site marineschepen.nl van de goed ingevoerde Jaime Karremann. DMO, de industrie en kennisinstellingen zijn al lang bezig met voorlopige studies. Op het symposium ter gelegenheid van het 12,5-jarig bestaan van het Platform Nederland Radarland in februari dit jaar werd door Defensie een eerste artist impression van de vervanger van het M-fregat gepresenteerd.

Duidelijk is dat er in ieder geval wordt gewerkt aan een nieuw geavanceerd radarsysteem als opvolger van de huidige geïntegreerde mast. Dat nieuwe radarsysteem moet nog veel beter inkomende vliegtuigen en raketten op grote en lage hoogte, veraf en dichtbij kunnen detecteren. De bekende goalkeeper gaat eruit en wordt vervangen door een nieuw supersnelvurend kanon met stuurbare munitie waarmee op grote afstand snel inkomende raketten (mach 6) kunnen worden uitgeschakeld. Het nieuwe fregat moet volgens de informatie van marineschepen.nl ongeveer 145 meter lang worden en daarmee flink groter uitpakken dan de 3000 ton van de huidige fregatten.

Partners Maritiem Nederland