KVNR-lid aan het woord | Maritiem Nederland
Achtergrond
Gilbèrt de Bock, tweede van rechts, tijdens zijn herbenoeming als bestuurslid van de KVNR (foto: Erik Jansen)

KNVR-lid aan het woord: Gilbèrt de Bock. De Bock Maritiem


KVNR-lid aan het woord

Erik van Huizen | woensdag 19 december 2018
Zeevaart, KVNR-lid aan het woord

In de actualiteitenrubriek ‘KVNR-lid aan het woord’ komt telkens een rederij aan het woord die is aangesloten bij de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders. Na tien jaar zware jaren voor de shortsea ziet Gilbèrt de Bock van De Bock Maritiem uit Alkmaar de markt voor de kleinere tonnages stilaan verbeteren. Als uitdaging voor de kleine rederijen op korte termijn ziet hij vooral de financiering voor de verjonging van de vloot.

De Bock Maritiem heeft in totaal zeven schepen varen, waarvan vijf eigen schepen en twee in beheer. De schepen varen met droge lading en blijven veelal in de buurt van West-Europa en de Oostzee. De schepen varen ook het binnenland in zoals van de Oostzee naar het oostelijk deel van België waar de schepen soms diep het binnenland ingaan.

Dit zogenoemde binnen-buiten is een van de redenen waarom het bedrijf nog veel met Nederlandse bemanning werkt. “We hebben veel reizen met een binnenlandse bestemming. Als je als kapitein de Rijn af moet of zonder loods op het Albertkanaal moet varen, gaat dat in het algemeen beter met Nederlands personeel. Op onze twee grootste schepen die niet de Rijn opgaan hebben we overigens wel een bemanning met ook Russen en Indonesiërs.”

Een andere belangrijke reden voor De Bock om te kiezen voor Nederlanders is dat Nederlandse maritieme officieren (marofs) als enige duaal zijn opgeleid. “Op de kleine schepen varen we bijvoorbeeld meestal zonder machinist. Het is dus belangrijk dat de marof dus ook in de machinekamer kan werken.”

 ‘Het herstel zet zich voort en dat geeft vertrouwen voor de toekomst’

De Bock hecht ook veel waarde aan een goed personeelsbeleid. “We zijn een klein bedrijf en het is belangrijk dat op de schepen een hecht team aan het werk is. Dat doen we door veel contact te hebben met de schepen. Zo is er een goede uitwisseling tussen kantoor en vloot. We organiseren onder meer dagen en bedrijfsuitjes voor kapiteins-officieren. En op hun verjaardag krijgen de medewerkers een cadeautje en ze krijgen een natuurlijk een kerstpakket.”

Tien jaar crisis

De wereldwijde crisis heeft volgens De Bock veel gevolgen gehad voor de shortsea. “Van de ene op de andere dag was er bijna geen lading meer. Maar de werven hadden in 2008 nog wel veel opdrachten voor de bouw van coasters. Die werden nog steeds aan de vloot toegevoegd en dat leidde tot overcapaciteit. De faillissementen waren dan ook niet van de lucht.”

Hoewel wereldwijd de economische crisis al enkele jaren achter de rug is, gaat het in de shortsea pas sinds een jaar weer wat beter. “De tarieven voor de kleine tonnages zijn gestegen. Ze zijn redelijk genormaliseerd, maar omdat de kosten in die tien jaar ook flink zijn gestegen, is het nog steeds niet zo dat we vlag kunnen uithangen. Na tien jaar crisis duurt het even voordat we alles weer hebben ingelopen. Bij de grote tonnages gaat het overigens nog wel vrij moeizaam met de verbetering van de tarieven. Gelukkig verdwijnt er de laatste jaren meer tonnage dan er bij komt. Het herstel zet zich voort en dat geeft vertrouwen voor de toekomst.”

Als een van de grotere uitdagingen voor de kleine rederijen ziet De Bock de financiering voor de verjonging van de vloot coasters. “Banken zijn na de crisis heel behoudend geworden. Maar de gemiddelde leeftijd van de schepen is in de crisistijd wel met tien jaar gestegen. Er wacht ons dus een flinke vlootvernieuwing en dat moet wel gefinancierd worden.”

Loodsplicht

In het bestuur van de KVNR gaat De Bock in het algemeen over de onderwerpen die de shortsea betreffen en dan met name de kleinere rederijen. “Daar heb ik de meeste kennis van. De invalshoek is voor de kleinere rederijen vaak net iets anders dan voor de grotere schepen. Bijvoorbeeld als je kijkt naar de loodsplicht. De Nederlandse kapiteins op de shortsea kunnen de Nederlandse havens zelf heel goed bevaren. De noodzaak voor een loods is daar niet zo groot als bij de grotere schepen die vaak ook maar weinig port calls hebben. Daar zet ik mij graag voor in. Ik ben daarom ook blij dat ik onlangs opnieuw het vertrouwen van de andere leden van de KVNR heb gekregen voor een volgende termijn als bestuurslid.”

Partners Maritiem Nederland